Ann W. Mogelijk gemaakt door Blogger.
RSS
Posts tonen met het label column. Alle posts tonen
Posts tonen met het label column. Alle posts tonen

De humor ligt op de straat, of in ons geval, bij de buren!

Schrijf een verhaal waaruit blijkt dat de humor op de straat ligt: dat is de opdracht van mijn schrijfcursus. Grappig genoeg, moest ik meteen ook letterlijk aan onze straat denken. Vooral aan alle mensen die ik daar tijdens onze dagelijkse wandelingen tegen kom.

Sinds de kleine man er is, staat wandelen praktisch elke dag op de agenda. De peuter geniet ervan om in zijn wandelwagen of vanop mijn rug naar de omgeving te kijken. Dan steekt hij zijn kleine wijsvinger in de lucht naar elke voetganger die voorbijkomt en zegt luid ‘broembroem’ tegen alle voertuigen. (Ook tegen de mensen in een rolstoel, dat is iets minder.) Wandelen in ‘de Limburg’ betekent trouwens een vriendelijke glimlach of goeiedag van elke voorbijganger en niet zelden stoppen deze mensen om een praatje te maken.


Bron: www.loesje.nl

Onlangs hebben we de meest interessante man ontmoet: een kale, praatgrage veertiger. Ik vermoed dat hij net iets te veel gedronken had, want hij deed nogal familiair voor een eerste ontmoeting. Toen hij vroeg naar de naam van mijn zoontje zei ik wel drie keer “Ian”, maar hij bleef erop staan om hem Liam te noemen. “Liam, goh, wat een mooie naam.” Ik gaf het op en liet hem maar doen. Hij was toch zo dronken dat hij de dag erna niemands naam nog zou weten.

“Blijkbaar zijn we buren”, vertelde hij ons. “Jullie wonen in het huis op de hoek van de straat? Waar de Hollander vroeger woonde?” Mijn man, die tijdens dit gesprek naast me stond, antwoordde bevestigend. Buren noemt hij ons. Wel grappig, want hij woont op het einde van onze straat. Maar in deze streek is blijkbaar iedereen die binnen een straal van een kilometer woont buren van elkaar.

Dat mocht ik een tijdje geleden al ondervinden toen een andere praatgrage ‘buur’ (die twee straten verderop woont) me opbelde om me uit te nodigen voor een bezoek aan zijn nieuwe meubelzaak. Ik lag toen net lekker in bad tijdens het zeldzame uurtje voor mezelf en had helemaal geen zin in verkoopspraatjes, ook niet van sympathieke veel te familiaire bijna-buren. Dus wimpelde ik hem zo snel mogelijk af. Wat nog altijd in een telefoongesprek van zestien minuten resulteerde over het beroep van mijn man en mijn zoontje dat veel te snel groot zal zijn.

Een paar jaar geleden woonden we nog in de provincie Antwerpen. Dit is dus een hele cultuurshock voor mij. Laat anderen maar lachen met de Limburgers, ik heb me nog nooit zo goed gevoeld als hier. De mensen zijn hier gewoonweg verfrissend vriendelijk. (Misschien soms een beetje te vriendelijk, dat geef ik toe.) Maar in onze vroegere woonplaats hadden we onze buren nog niet herkend wanneer die happend naar adem in de goot zouden liggen. Dan heb ik het liever zo.

Later die week kwam ik de kalende, praatgrage veertiger nogmaals tegen. De naam van onze kleine zoon wist hij inderdaad niet meer. “Ah, dag Brigitte!” zei hij. “Het is Ann”, verbeterde ik hem. De naam van de mevrouw wist hij dus blijkbaar ook niet meer. Een dooddoener voor iemand die het apprecieert als mensen haar naam goed onthouden (en schrijven). Ons tweede gesprek heeft bijgevolg niet zo lang geduurd. Ik vond hem sympathieker toen hij gedronken had.

Wie we ook geregeld treffen, is een oudere man met een te grote snor en een veel te klein hondje. Van de praatgrage buur weet ik dat dit hondje tweeduizend euro gekost heeft. Wablieft? Toen hij dat vertelde, glimlachte en knikte ik alleen maar. Ik wist echt niet hoe reageren. Wat mij betreft, is een dier pas een hond als het tot aan mijn knieën (of toch minstens voorbij mijn enkels) komt. Laat staan dat ik duizenden euro’s zou betalen voor een huisdier. De oudere man begreep mijn neutrale reactie blijkbaar als interesse en begon over de vlekken op de pels van het hondje te praten (deze zie je beter als hij pas gewassen is) (uhuh) en over zijn vorige al even dure hondje. Dit was toch wel één van de minst interessante gespreksonderwerpen ooit.

Dan is er nog de hele vriendelijke oude mevrouw. Ik geloof dat ze al in de tachtig is. Ze ziet er niet meer jong uit (lees: ze heeft zo veel rimpels als een pasgeboren shar-pei), maar haar geest is dat volgens mij wel. Altijd als ik haar zie, vertelt ze weer een stukje van haar levensverhaal of praat ze over haar achterkleinkind dat bijna geboren moet worden. Steeds met het enthousiasme van een geboren verhalenverteller. De eerste keer dat ik haar zag trouwens, stelde ze zichzelf voor als de eigenares van het huis met de groene brievenbus. Naar die brievenbus ben ik dus nog altijd op zoek.

Ook kom ik al eens een ouder koppel tegen; zij gaan geregeld wandelen met hun kleinzoontjes. Deze zomer kruisten onze wegen elkaar toen we op de nabijgelegen heide naar de grazende koeien gingen kijken. Ik hoorde de grootmoeder vertellen over de bijzondere pels van de koeien en hoe ze helemaal uit Schotland naar hier gekomen zijn. Vol bewondering luisterden de twee blonde kleinzonen naar hun wijze oma. De week erna stonden mijn man en ik bij diezelfde koeien. “Komen die nu echt uit Schotland?” vroeg ik hem. “Natuurlijk niet.”

Soms gebeurt het zelfs dat er van wandelen weinig in huis komt. Als onze buurman in zijn tuin aan het werken is bijvoorbeeld. Die buurman heeft vroeger in ons huis gewoond. Blijkbaar is dat een vrijgeleide om commentaar te leveren op onze tuin en hoe wij hem vooral niet onderhouden zoals hij dat vroeger deed. Verder is het best een goede man. Mijn tactiek is gewoon: knikken en zo snel mogelijk van onderwerp veranderen. That always does the trick! Gelukkig maar.

Maar de buren die ons het nauwst aan het hart liggen, zijn toch wel de overburen. Het gezin met de twee tieners en de moeder die onze asociale kat komt verzorgen als wij op reis zijn. (Wat best vaak is de laatste tijd.) Met haar kan ik echt heel lang praten. Meestal eindigt (of begint, het is maar hoe je het bekijkt) een ontmoeting met een tas thee in de zetel of tijdens de zomer met een glaasje water op het terras. Ik ben wel blij dat onze gesprekken meestal op hun domein plaatsvinden. Sporadisch steekt ze de straat al eens over, maar om de één of andere reden is mijn huis dan telkens een puinhoop. (Waarschijnlijk omdat ik niet zo’n beste huisvrouw ben. Oeps.)

Dit waren ze dan: mijn ‘buren’. De ene woont al wat verder dan de andere, maar het zijn stuk voor stuk bijzondere mensen. En ze maken onze wandelingen toch net dat tikkeltje interessanter!

  • Digg
  • Del.icio.us
  • StumbleUpon
  • Reddit
  • RSS

Hoe druk hebben we het echt?

"Ik heb het druk." We zeggen het allemaal en al te vaak. Ook als thuismama zijn er dagen dat ik als een kip zonder kop rond loop en niet weet waar te beginnen. Of neem nu mijn schoonvader. Hij heeft het nog nooit zo "druk" gehad als tijdens de weken dat hij thuis in ziekenkas zat. Het verbaast me dus niet dat Bart Eeckhout in De Morgen verklaart dat er wel degelijk een kloof bestaat tussen beleving en werkelijkheid. Hoe druk hebben we het echt? 
Ook Ignace Glorieux haalt in zijn artikel in Moment (Jaja, er staan al eens boeiende artikels in dat krantje van de CM.) de ogenschijnlijke tegenstelling aan dat we het drukker lijken te hebben terwijl er de laatste jaren meer toestellen en diensten zijn gekomen die het leven vergemakkelijken. Denk maar aan de was- en vaatwasmachine, kant- en klare maaltijden, een poetsvrouw die betaald kan worden met dienstencheques, ... Of neem nu gepensioneerden. Afgelopen week waren we op bezoek bij de grootouders van mijn man. Net zoals vele gepensioneerden hadden ook zij het druk, want morgen kwam er weeral bezoek, de dag erna moesten ze nog boodschappen doen en in het weekend moesten ze hun koffers beginnen pakken. 
Het druk hebben is een statussymbool geworden, zoals ook Eeckhout zegt. We vragen aan elkaar wat we het afgelopen weekend gedaan hebben en zeggen dat je twee dagen thuis in de zetel hebt gelegen, is niet zo interessant. Verder in het artikel slaagt Eeckhout volgens mij de nagel op de kop: onze mogelijkheden zijn enorm toegenomen. We kunnen veel, we hebben de middelen daartoe en we willen ook veel. De laatste nieuwe film zien, dat hippe restaurant uittesten, op stap gaan met het gezin, onze keuken renoveren, ... De keuzemogelijkheden zijn erg ruim, maar onze tijd is beperkt. Het gevolg is een continu gejaagd gevoel.
De rol van de media is hierbij niet te onderschatten. Zij wijst ons op alle leuke, niet te missen boeken die we "moeten" lezen, films of series die we "moeten" zien, reizen die we "moeten" maken, ... Eeckhout toont aan hoe het woord "moeten" in ons taalgebruik  is binnengeslopen.  Denk maar aan een must seemust hear of must read. Zo hebben we in onze berging een doos staan vol artikels over mooie, vaak exotische reisbestemmingen of leuke activiteiten in de buurt die we nog eens "moeten" doen. Een overvolle doos die onmogelijk af te werken valt op één mensenleven. En elke week komt er wel een artikel bij. 

Er is dus altijd wel iets te doen en tegelijkertijd nog meer dingen die we niet kunnen doen.  Kiezen is verliezen, zeggen ze dan. Dat merk ik alleen al wanneer ik blogs begin te lezen. Ik kan niet alles lezen, ik kan niet iedereen volgen of op alle posts reageren. Onvermijdelijk zullen er boeiende artikels aan mijn radar ontsnappen en dat kan ik niet altijd even goed loslaten. Fear of missing out noemen ze dat blijkbaar. 
Vrije tijd voelt helemaal niet meer zo vrij. Ook ik betrap mezelf er vaak op te zeggen dat ik iets nog MOET doen of daar nog naartoe MOET. Dus besloot ik deze week de "ik moet" actief te veranderen door een "ik wil" of "ik zou graag". Wanneer ik 's middags met het gezin op bezoek ga bij een vriend die thuis zit na een operatie, kan ik dat als een sociaal verplicht ziekenbezoekje zien of ik kan het beschouwen als een persoonlijke keuze om hiervoor tijd vrij te maken, aangezien vrienden voor mij belangrijk zijn. En meteen voelde ik mij terug meer baas over mijn eigen tijdsbesteding (en leven).

Glorieux geeft nog enkele tips voor mensen die willen onthaasten. Ga ergens naartoe waar er geen TV, internet of GSM is. Even weg van alle prikkels. Ik moet toegeven dat ik daarom zo geniet van op reis gaan. In een tent staat geen TV, onze GSM komt alleen 's avonds boven (om een SMS te sturen naar de nog steeds bezorgde ouders) en internet hebben we al helemaal niet. Ik zit graag op Facebook en blog heel graag, maar die break van enkele weken heb ik geregeld nodig. 

Verder raadt Glorieux aan om dagelijks een moment van rust in te lassen. Voor hem was dat de wandeling naar de tram op weg naar het werk, maar je kan bijvoorbeeld ook elke morgen beginnen met een kop koffie en een kwartiertje lezen. Het zijn die momenten van rust die we nodig hebben om staande te blijven in deze gejaagde tijden.

Follow my blog with Bloglovin

  • Digg
  • Del.icio.us
  • StumbleUpon
  • Reddit
  • RSS

Over kindjes die groot worden en mama's die moeten loslaten

Ik beken: ik ben zo'n ergerlijke moeder die haar kind het liefst eeuwig klein zou willen houden. Het ouderschap zit vol momenten waarop je je kind moet loslaten en laat dat nu net niet mijn sterkste kant zijn. Ik heb het al meermaals gevoeld, die tegenzin voor verandering. Toen ik moest stoppen met borstvoeding geven (omdat het door al dat bijten gewoonweg voor niemand nog aangenaam was), de dag waarop mijn zoontje niet meer in mijn armen in slaap wou vallen (of lekker knus op mijn buik), de dag waarop hij minder knuffels nodig had en mij met een demonstratief "laat me nu lekker spelen" gebaar wegduwde, ... Eigenlijk begon het al bij die eerste huilbui, op het moment dat ik mijn kleintje uit mijn buik de wereld in geduwd had en de letterlijke verbondenheid tussen ons verbroken werd.  Je kindje loslaten, I guess it comes with the territory. Maar dat het zo'n opgave ging zijn, dat had ik niet verwacht.

Zo ben ik in een complete staat van ontkenning wat de naderende verjaardag van mijn zoontje betreft. Eind deze maand wordt hij een jaar. Eén jaar al!!! Heb ik hem niet nog maar pas uit mijn baarmoeder geperst? Heb ik hem niet net voor het eerst in mijn armen gehouden en dat broze lijfje tegen mij gedrukt? Ik weet nog goed dat hij zichzelf amper een uur kon wakker houden en na het drinken aan de borst als een blokje in slaap viel, knus in mijn armen. Dat moet ik intussen niet meer proberen. Als hij tien minuten rustig op mijn schoot mee tv kijkt, is het al veel. (En het lijkt eerder een straf voor hem te zijn dan dat hij geniet van het knuffelmoment met mama.)

Ik merk ook dat ik mensen altijd corrigeer wanneer ze zeggen dat mijn zoontje al bijna een jaar is. "Euhm, hij is nog geen jaar, hij wordt eind deze maand een jaar. Nu is hij nog 11 maanden oud." (Muggenzifter.) Alsof die paar weken het verschil maken tussen mijn kleine baby en mijn al veel te grote jongen.

Onze kleine man slaapt trouwens nog steeds bij ons op de kamer. Ik had dat niet verwacht. Voor hij geboren was, wou mijn man hem zelfs geen half jaar bij ons op de kamer laten, maar het bleek gewoon veel praktischer met een baby die niet doorslaapt (lees: vaak slecht slaapt) en borstvoeding kreeg. Ook nu hij de fles krijgt (al enkele maanden) (ja, ook nog 's nachts) en tussendoor wakker wordt, hebben we ervoor gekozen om hem bij ons op de kamer te houden. (Met menig fronsende blikken van buitenstaanders tot gevolg. Blijkbaar is dit not done.) Maar niets zo gemakkelijk als je maar even om te moeten draaien en gauw die tut in zijn mond te steken. 

Stilaan merk ik echter dat we elkaar wakker maken/houden en dat we ons met deze slaapsituatie geen plezier meer doen. Mijn man was nu al een aantal weken van die mening, maar als een overbeschermende mama heb ik de boot zo lang mogelijk afgehouden.

Intussen heeft de wederhelft laten weten dat de baby toch wel eens naar zijn eigen kamer moet en dat binnen een paar dagen, als de grote man terug thuis is. Die blik en toon ken ik: gedaan met uitstellen. Ik kan mijn man geen ongelijk geven (anders zou ik dat wel doen) maar het zal toch met een bang hart en veel tegenzin zijn. Dus geniet ik nu nog extra van de zachte ademhaling naast mij in dat kleine bedje, die guitige lach als ik me 's morgens omdraai en het knuffelmoment voor we opstaan. Voelt als een veel te snel gekomen einde aan een heerlijk maar tevens ook zwaar tijdperk.


Vinden jullie dat makkelijk, je kindje loslaten? Of wordt het misschien makkelijker als ze groter zijn? (Ik hoop het.)


Follow my blog with Bloglovin

  • Digg
  • Del.icio.us
  • StumbleUpon
  • Reddit
  • RSS

Mijn grote kleine wereld

Mijn excuses voor de niet zo positieve posts de laatste week, maar het gaat even niet zo geweldig goed met mij. Ook niet slecht. De tijden dat het echt slecht met me kan gaan zijn gelukkig voorbij, maar beter heb ik me al wel gevoeld. Waneer ik erover nadenk, zijn het een hoop kleine dingen bij elkaar die ik momenteel zoals Atlas als een last op mijn rug draag. (Niet toevallig heb ik al dagen pijn in mijn schouders en nek.) Een hoopje Annwereld bestaande uit verschillende continenten:

Het weemoedige continent
Vorige maandag is mijn man terug vertrokken en zoals altijd is de eerste dag van zijn vertrek een mindere dag. Dan loop ik iets weemoediger rond en heb ik eerst een goede nachtrust nodig voor ik er opnieuw tegen kan. Maar die bui die normaal vanzelf weer overwaait, is nu blijven hangen. Of misschien zijn het de spanningen die er de laatste dagen tussen mijn man en ik waren.

Het foute jongen/man continent en het continent van de zeldzame gestolen momenten
Verder ben ik de afgelopen weken een serie uit de oude doos aan het zien: The Gilmore Girls. Over een mama en een dochter in een klein Amerikaans dorp. Vol gevatte dialogen, humor en de nodige portie liefde en drama. Ik denk dat ik ongeveer 16 jaar was toen ik voor het eerst naar deze reeks keek. Ze wordt dus volledig met mijn eigen intense tienerjaren geassocieerd.

Er is een personage dat altijd al een gevoelige snaar bij mij kon raken: Jess, de stoere, onbereikbare, net iets te foute jongen die er zo goed uitziet. En net zoals 11 jaar geleden ben ik down dat hij uit de reeks gaat. Op een dag neemt hij de bus en verlaat hij het stadje, zonder afscheid te nemen van zijn vriendin in de serie. Mijn puberhartje bloedde en het hart van de volwassen vrouw is er blijkbaar nog steeds niet immuun voor. (Ik weet dat dit extreem belachelijk moet klinken, maar er zit meer achter. Bare with me.)

Natuurlijk spreekt het hele gebeuren mij om een bepaalde reden aan. Welke reden? Daar kan ik mijn vinger niet goed op plakken. Het “verlaten zonder afscheid te nemen" komt dicht in de buurt van mijn jeugdscenario waarin mijn vader op een dag gewoon weg was. (Je zou toch denken dat een mens daar na 25 jaar bijna over is. Dat is ook zo, maar een gevoelige plek blijft het wel.) Zou dat meteen ook verklaren waarom een deel van mij altijd die aantrekking voelde tot verkeerde jongens?

Zelfs mijn man was in het begin “fout”. Hij was helemaal niet in staat tot het hebben van een relatie. Een hand geven in het openbaar was al een hele opdracht. Mijn sms’jes beantwoordde hij vaak niet. Ik hoorde amper iets van hem. Het leek vaak alsof ik zijn lief niet was. Toch is het allemaal goed uitgedraaid. De foute jongen werd de juiste man. Een echte gezinsman die goed is voor ons… maar een deel van mij mist hoe het vroeger was. Niet dat ik terug slecht behandeld wil worden (absoluut niet), maar die onweerstaanbare aantrekkingskracht in het begin van een relatie, die kan ik zo missen. Iemand gewoon moeten hebben. Hier en nu.


Nu zijn het enkel schaarse gestolen momenten tussen alle vuile luiers en babypapjes door. Als het me lukt om mijn hoofd uit te schakelen en te vergeten dat de baby elk moment kan wakker worden tenminste. Ideale omstandigheden om goede seks te hebben zijn er als ouder niet vaak meer. Wachten tot de baby gaat slapen, voor de nacht dan, kan je ook doen. Maar tegen de avond ben je zelf zo moe dat tegen elkaar ploffen in de zetel alle intimiteit is die je nog aankan. Om maar te zeggen dat ik de beginjaren soms mis.

Het oude continent van de innerlijke criticus en het nog oudere continent van het zinvolle bestaan
En dan is er ook die innerlijke criticus die weer is opgedoken en zich verspreid als een kanker over mijn hele lijf. Mij dwingend om alles in vraag te stellen. Het begon bij mijn blog, waar ik jullie al volop over verteld heb, en het gaat verder tot wederom het geven van therapie, mijn relatie, mijn leven, … 

Ik ben thuismama. Vertaling: het huishouden is een groot deel van mijn job. Een job die velen, waaronder ook ik, stiekem minderwaardig vinden. Wie kuist, wast of stofzuigt er nu graag? De vraag: “Is dit wat ik met mijn leven wil doen?” is niet veraf. Nee, ik wil ook schrijven en mensen helpen, maar dat ben ik intussen aan het doen! Wat is er dan mis? Aaargh!

Het lijkt allemaal niet genoeg…

Dus zit ik in een kleine crisis en de deur om hier weer uit te stappen, staat voorlopig nog niet op een kier. Of de kier is er, maar ik kan ze nog niet zien. Begrijp me niet verkeerd, ik besef heel goed dat mijn “problemen” banaal zijn (luxeproblemen) en ik ben heel blij met alle dingen die ik wel heb (een mooie lieve man, een gezonde baby, een goede gezondheid, een dak boven ons hoofd, ...) Af en toe een kleine crisis en alles in vraag stellen kan echter geen kwaad. Elke crisis is nu eenmaal een kans (tot verandering).


Follow my blog with Bloglovin

  • Digg
  • Del.icio.us
  • StumbleUpon
  • Reddit
  • RSS

Het gevecht met de Innerlijke Criticus (dat ik even dreig te verliezen)

Mijn innerlijke criticus is een klootzak. Toen ik vier jaar geleden begon met therapie geven, leerde ik die onwelkome gast in mijn hoofd voor het eerst kennen. Mijn eerste gesprek was met een 17-jarige jongen vol piercings die verklaarde dat hij naar TEJO moest komen omdat hij verslaafd was aan drugs. (Moest komen. Grappig als je bedenkt dat TEJO een organisatie is die alleen met jongeren werkt die zelf willen komen. In de praktijk verloopt het soms net iets anders. Ze worden zo hard door hun ouders of de school gepushed, niet altijd onterecht, totdat ze dan toch maar eens een keer op gesprek komen. "Om van het gezaag vanaf te zijn.") 

Soit, terug naar mijn eerste therapeutische gesprek ooit. In mijn hoofd resoneerde maar één prangende vraag: "Hoe moet ik hieraan beginnen?" Zijn moeder zat naast hem, wat mij alleen maar zenuwachtiger maakte. Twee mensen die verwachtingsvol naar me keken en wachtten op de volgende vraag. Op dat moment fluisterde mijn innerlijke criticus die eerste liefdevolle woorden: "Dit gaat je nooit lukken."

Jongeren, het is een moeilijke doelgroep. Niet zelden zat ik dat eerste jaar (maak er maar de eerste twee jaar van) tevergeefs op een jongere te wachten die nooit zou opdagen of haakten ze vroegtijdig af. Terwijl ik achterbleef met een hoop onzekerheid en de grote vraag: "Wat doe ik verkeerd?"

In die periode ben ik een bijzonder boek beginnen lezen: "Zin! Lust in je leven door schrijven" van Geertje Couwenbergh. Een boekje vol inspirerende oefeningen voor schrijvers. Daar vond ik een oefening die me hielp mijn onzekerheid als therapeute een plaats te geven. Laat je innerlijke criticus spreken. Schrijf tien uitspraken op die niet waar zijn. Tien uitspraken die stiekem op de achtergrond door je hoofd spoken en die je tevergeefs probeert te negeren. Je innerlijke criticus wil gehoord worden dus luister naar hem. Pas dan kan dat knagende gevoel plaats maken voor iets productief.

En dat deed ik. Alle negatieve uitspraken die al een tijdje in mijn hersenen geparkeerd stonden, vloeiden uit mijn pen op dat ene blaadje papier. Nadien kon ik gaan zoeken naar de zin in al die onzin en een productieve manier om met die kritische stem om te gaan. Ik leerde dat ze me eigenlijk veel te vertellen heeft en dat ik een eind kom door ernaar te luisteren. Dat ze me dwingt naar mezelf te kijken, naar wat beter kan en daarmee aan de slag te gaan.

Intussen gaat het therapie geven beter. Jongeren verzetten mooi hun afspraken (meestal toch, het blijven wel pubers) of komen gewoon opdagen, therapieën duren langer, ik hoor geregeld dat de gesprekken zinvol voor hen zijn en de mooiste beloning: ik zie ze groeien en veranderen. De onzekerheid op vlak van therapie geven is na al die jaren bedaard. Eindelijk geloof ik dat ik best goed ben in wat ik doe. 

Een half jaar geleden echter ben ik met mijn eigen blog begonnen en de laatste tijd zit ik in een serieuze dip. Ik weet het wel: "Je mag jezelf niet met anderen vergelijken." maar als ik van die hoge cijfers bij andere blogs zie verschijnen (zo veel volgers, tientallen reacties, 2000 pageviews op een dag) (what the fuck) dan zie ik mezelf plots achter mijn beeldscherm krimpen en naast mij een extreem luide niet meer zo innerlijke criticus die me met de grond gelijk maakt:

"Mensen vinden wat je vertelt niet interessant.
Dit is tijdverspilling.
Zet je hier soms tijd met je partner of je zoontje voor opzij?
Je kan er maar beter mee ophouden.
Je blog trekt op niets.
Wat een reinste onzin is het allemaal.
Je hebt echt niets zinnig te vertellen.
Denk je nu echt dat mensen dit gaan lezen?
Waar hou je jezelf toch mee bezig?
Dit gaat echt nergens naar leiden."

Verdomme, ik dacht eindelijk dat ik van hem vanaf was, maar deze week (waarschijnlijk al eerder, maar tot deze week kon ik hem nog mooi negeren) is hij dan toch opnieuw opgedoken. Ik zou hem zo graag een kopje kleiner willen maken, die verdomd brutale innerlijke criticus van mij. Ja, ik weet het, Geertje Couwenbergh. Ik moet bevriend worden met die klootzak, een liefdevolle relatie met hem aangaan, luisteren naar wat hij me wil vertellen, zijn kritiek gebruiken om mezelf te verbeteren, ... (blablablabla) Kan goed zijn, maar momenteel kan hij even de boom in en ga ik nog wat verder balen.


Follow my blog with Bloglovin

  • Digg
  • Del.icio.us
  • StumbleUpon
  • Reddit
  • RSS

De saga van de drie losse tegels en de rotte muur

Verbouwen. Ik kan steeds beter begrijpen waarom een vriend van ons ooit zei: "Een huis is een kruis." Drie jaar geleden hadden mijn man en ik het geweldige idee om een huis op leeftijd te kopen en het op een paar jaar volledig te verbouwen. Moet te doen zijn, niet? We hebben al lang geleerd dat dat mooi klinkt in theorie, maar in de praktijk slepen verbouwingen altijd langer aan dan gepland. In elke ruimte komen we iets tegen waardoor de werken vertraging oplopen. Gelukkig hebben we ons er intussen bij neergelegd dat het een nog velejarenplan zal zijn.

Afgelopen week waren mijn man en ik volop in de badkamer bezig. De derde kamer op drie jaar tijd. Geen gigantische afbraakwerken (dat was het plan althans). Wel de tegels die er al hangen schilderen, een vloertje leggen van plaklaminaat, een nieuwe kraan installeren, ... Zondag reinigde ik alvast alle tegels, terwijl mijn man de oude siliconen rond het bad verwijderde. Daarna zouden we afplakken en de tegelmuur schilderen. Zouden we.

Terwijl ik even later met de kleine man in de woonkamer speelde, hoorde ik mijn naam uit de badkamer echoën. Ik ging kijken wat er aan de hand was. "Zaten die tegels daarstraks ook al los, schatje?" Waarschijnlijk wel, maar dat had ik niet gevoeld tijdens het schoonmaken. Blijkbaar waren er drie koppige tegels die weigerden om te blijven plakken. "Wat gaan we nu doen?" Tja, eraf halen en opnieuw plakken? Gelukkig hadden we nog tegellijm van de verbouwingen in de keuken, dus mijn man kon verder aan de slag.

Niet veel later: "Schatje!" Ik liet de kleine beweeglijke man in zijn box achter en ging wederom kijken. "De tegels blijven niet plakken." Ik hoopte dat onze tegellijm simpelweg niet meer bruikbaar was (wat me na twee jaar een realistische mogelijkheid leek), maar kennelijk was het stuk muur achter de tegels rot. De vorige eigenaar was een Nederlander en we hebben zijn goedkope bouwmaterialen al geregeld vervloekt. (Net als zijn slordige manier van werken.) Ook nu werden er een paar scheldwoorden gericht aan de mijnheer die voor een low budget houten muurtje gekozen had.

Mijn man verwijderde het rotte hout achter de tegels. Op sommige plaatsen was dat blijkbaar tot aan de osb-plaat die we intussen zelf aan de andere kant van de muur bevestigd hadden. Plots werd de mogelijkheid om het ganse zootje te slopen zeer reëel. Wat als we die oude tegels niet bevestigd krijgen en de hele muur te rot is om te recupereren? Zoals het mannen betaamt, begon de wederhelft meteen naar oplossingen te zoeken. De winnaar was iets met glazen tegels, vraag me niet juist wat. Het enige waar ik aan dacht was het feit dat we totaal niet hebben kunnen doen wat er voor die dag gepland stond én dat er alleen maar een hoop werk was bijgekomen

Verbouwingen. Het kan heel leuk zijn, maar het kan ook o zo hatelijk zijn.

  • Digg
  • Del.icio.us
  • StumbleUpon
  • Reddit
  • RSS

Zijn al die complimentjes wel goed voor een kind?

"Stop met positief opvoeden," dat was de titel van een boeiend artikel uit Kiind Magazine en meteen ook het begin van mijn queeste. De auteur Luuk Kolthof stelt dat het enthousiast belonen van goed gedrag (en negeren van slecht gedrag), volgens hem de kern van het positief opvoeden, misschien toch niet the way to go is. Ik kan hem geen ongelijk geven. Wanneer ik doodop ben en voor de tiende keer enthousiast tracht te reageren op een kruippoging van de kleine man, kan ik me alleen maar afvragen of hij de onoprechtheid in mijn lach niet ziet. Is dat dan echt het beste voor mijn kind?


Applaus!
Wat ik zelf ervaar, en wat ook Kolthof aanhaalt, is dat het allemaal heel leuk is als je ouders een applaus geven voor elke scheet die je laat. Wanneer je groot bent, zijn die applausjes echter plots ver zoek. Wat overblijft is een volwassene die hunkert naar aandacht en bevestiging omdat deze nooit geleerd heeft de bevestiging van binnenuit te laten komen. (Ja, ik heb het over mezelf en verdorie, wat stoor ik mij daaraan!) Ik wil dat mijn zoon weet dat ik trots op hem ben, maar ik wil bovenal dat hij trots kan zijn op zichzelf. 

Een bank vooruit
Ook op school wordt er volop gestrooid met pluimen en lofzangen als je goede punten behaalt. Dat was hét doel in mijn leven: een "Goed zo!" van de juf. Door al die applausjes, stickertjes en complimentjes lijken we kinderen (en later volwassenen) te maken die té afhankelijk zijn van externe bevestiging. Het voelt voor mij als de manier van de maatschappij om alle mensen in het gareel te houden. Want wat is er makkelijker dan brave goeddoeners die hun dagen doorbrengen wachtend tot vadertje staat een schouderklopje komt geven?

Het compliment-effect
Ik ben helemaal niet de enige die zich vragen stelt bij al die complimenten. De Amerikaanse psycholoog Carol Dweck concludeert dat kinderen die constant te horen krijgen hoe slim ze zijn, niet leren door te zetten. Ze geven op als iets niet makkelijk genoeg gaat. Resultaat: al die complimentjes leiden tot kinderen die het minder goed doen op school. Maar er is meer. Overdadig complimenten geven kan zelfs zorgen voor onzekerheid en faalangst. Er worden onrealistische verwachtingen gecreëerd waar het kind niet aan kan voldoen. 

Stoppen met complimenten geven?
Dat lijkt me dan ook weer niet de bedoeling. Klasse voor ouders heeft geen ongelijk als ze zeggen dat complimenten ook een positieve en warme band met je kind creëeren. Als ik al die artikels zo lees, lijkt vooral de manier waarop je complimenten geeft belangrijk. 
In Ouders van Nu worden enkele tips gegeven die voor mij goed aanvoelen:
- Richt je op wat je kind doet en niet op het resultaat.
- Vertel je kind wat je ziet. "Je zit al op je handen en knieën!" 
- Geef je kinderen vaak positieve aandacht, zeker ook op de momenten dat ze al mooi aan het spelen zijn. 
- Ook een glimlach of kijken naar je kind is een compliment.
- Blijf vooral oprecht.

Bij mezelf merk ik dat complimenten vaak vanzelf komen. Als de kleine meneer het beste van zichzelf geeft om weer iets nieuw te leren, ben ik gewoon apetrots. Maar dat gaat zeker niet altijd met een staande ovatie gepaard.

Moeten we dan echt stoppen met positief opvoeden? 
Kolthof stelt het positief ouderschap al te simplistisch voor. Het belonen van goed gedrag is maar een klein aspect van een veel ruimere visie. Groeimee omschrijft de vijf steunpilaren van het positief ouderschap als volgt:
1. Zorgen voor een veilige thuisbasis waar het kind zichzelf kan zijn.
2. Positieve ondersteuning bieden in de vorm van oprechte interesse, begrip tonen, praten met je kind, ...
3. Belonen en goed gedrag aansporen (Hier is hij dan.) Duidelijke grenzen stellen en afspraken maken.
4. Geen al te hoge maar ook geen te lage verwachtingen stellen aan je kind. Hij/zij moet niet perfect zijn. Iedereen maakt fouten.
5. Zorg voor jezelf. 

De nadruk ligt voornamelijk op het opbouwen van een warme relatie met je kind, tijd vrijmaken om met je kind te spelen, positieve aandacht geven, praten met je kind (ook over je eigen gevoelens)... Weet je wat? Ik heb ontdekt dat ik niet veel slechts kan zeggen over het positief ouderschap an sich.

Onvoorwaardelijk ouderschap

Er zijn welgeteld twee dingen waar ik me aan stoor. Ten eerste het enthousiasme waarmee een compliment gegeven zou moeten worden. Laten we dat al eens achterwege houden en gewoon echt blijven. Maar wat voor mij pas helemaal fout aanvoelt, is het feit dat aandacht of een compliment (de beloning) als voorwaarde gesteld worden van goed gedrag. Ik zal met je spelen àls je flink bent. Ik zal naar je lachen àls je iets goed hebt gedaan. Alfie Kohn, de grondlegger van het onvoorwaardelijk ouderschap, stelt dat de liefde van een ouder zo tot een verhandelbaar goed gemaakt wordt. Het kind krijgt het gevoel dat hij jouw liefde alleen verdient àls... Bovendien gaat de intrinsieke motivatie verloren. Een kind gaat dingen doen om een beloning (een lach, aandacht, een compliment) te krijgen, niet omdat hij er zelf plezier aan heeft.

Dieper ingaan op het onvoorwaardelijk opvoeden zou me nu te ver leiden (wordt nog vervolgd), maar die Kohn heeft zeker een punt.

En dus...
Onlangs kreeg ik van mijn vijfjarige nichtje een tekening: "Deze is voor jou, tante Ann." Ik wist eerst niet goed wat zeggen. Moet ik nu enthousiast reageren en zeggen hoe ongelooflijk waaw, prachtig en mooi die bijna onherkenbare kribbels op dat blad papier zijn? Toen dacht ik aan dit artikel en de tips uit mijn Ouders van Nu: stel vragen, toon interesse, beschrijf wat je ziet, blijf echt, ... Dus zei ik: "Oh, wat lief. Wat staat er allemaal op? Ik zie een vlinder, een bloem, ... en wat heb je hier getekend? Tante Ann vindt het zo leuk dat ze een tekening gekregen heeft. Weet je wat? Ik ga ze thuis op de koelkast hangen zodat ik er elke dag naar kan kijken." Mijn nichtje lachte en ging verder spelen. Oef, ze was tevreden en ik was gewoon mezelf gebleven. Vroeger dacht ik dat ik de overenthousiaste, applausgevende tante Ann moest spelen, maar intussen weet ik gelukkig beter.



Bronnen:
Alle bronmateriaal is doorheen het artikel gelinkt.
Behalve: van Beek M. (2014). Applaus! Of niet? Ouders van nu, 8, p. 24-27

Leestip:
"Unconditional Parenting" van Alfie Kohn

  • Digg
  • Del.icio.us
  • StumbleUpon
  • Reddit
  • RSS

Herbronnen

Wat ben ik toch hardleers. De eerste post op mijn blog verklaarde ik metime heilig. Ik had de eerste middag vrij genomen sinds de geboorte van de kleine man en tegen de avond voelde ik me eindelijk terug Ann. Nadien was ik ervan overtuigd dat ik geregeld tijd voor mezelf moest nemen om mentaal gezond te blijven en mezelf niet opnieuw te verliezen. Toch was ik dat geweldige inzicht weer helemaal uit het oog verloren. Ik lijk de neiging te hebben om te blijven doorgaan. Tot ik dagen met een kort lontje rondloop en ik niets meer van de baby kan verdragen. Dan hoor ik plots een luidruchtig alarm in mijn hoofd dat ik niet langer kan negeren, met één heel duidelijke boodschap: hoog tijd om te herbronnen!


Deze week werd het me allemaal even te veel. Oorzaak: slechte nachten door een verkouden baby (die sowieso al geen goede slaper is), twee tanden bijkrijgt en helemaal flipt nu hij de wereld op zijn eentje "para commando style" aan het verkennen is (kruipen kan ik het nog steeds niet noemen). Vertaling: elke nacht twee uur met een baby in mijn armen rondlopen die huilt tenzij mama hem pakt. Tot ik op een nacht boos riep dat mama het zo niet ging volhouden. "Hola Ann, even pauze pakken. Je emmertje zit duidelijk wat te vol." zei die hele wijze stem in mij.

De al langer geplande date met een vriendin kwam dus meer dan gelegen. Toch vroeg ik met een klein hartje aan mijn schoonmama of ze die woensdag op onze kleine man wou passen. Alsof ik aan serieus plichtsverzuim deed door de baby bij haar af te zetten. Waarom moet tijd voor mezelf zo vaak gepaard gaan met schaamte en schuldgevoelens? Gelukkig babysit mijn schoonmama graag en voelt de kleine man zich daar ook best thuis. Op dat vlak moet ik me gelukkig geen zorgen maken. 

Vervolgens zette ik woensdag een bijna huilende (de separatieangst is begonnen), met zijn armpje flapperende baby bij de oma af en nam de trein naar Antwerpen. Moe, futloos en een krop in de keel. Die symptomen verdwenen al snel toen ik mijn vriendin met een lach naar me toe zag komen. 

We hebben geluncht, een terrasje gedaan, een dessertje gegeten en vooral volop gekletst. De tijd vloog voorbij. Met een gevoel van goesting en vol energie (waarschijnlijk ook mede door al die cafeïne, damn you cappuccino's) nam ik de trein terug richting kleine man, die ik 's avonds opnieuw met oprechte blijdschap in mijn armen kon sluiten.

  • Digg
  • Del.icio.us
  • StumbleUpon
  • Reddit
  • RSS

Fun @ IKEA

Weet je nog, mijn momenten van ultieme ontspanning? De dag dat mijn man thuiskomt, stond bij op dat lijstje. Na enkele weken werken, heeft hij enkele weken vrij. Vorige week was het weer zo ver en zoals altijd stond die eerste dag thuis weer helemaal in het teken van ontspanning en family time. Rustig ontbijten, spelen met de kleine man en van zodra hij moe werd, vertrokken we naar IKEA. Met z'n allen de blauwe auto in en weg! (Wij gaan trouwens meestal naar de winkel in Eindhoven. De meeste producten zijn er goedkoper dan in België en het is er nog net iets rustiger.)

Een uurtje rijden en we zijn op onze bestemming. Het is al bijna een traditie geworden: voor we de winkel in gaan, bezoeken we het restaurant. Mijn man kiest telkens een cappuccino met een taartje en ik neem een tomatensoep met een broodje. Wat een gewoontebeestjes zijn we toch. (Zo bestellen wij ook steeds dezelfde vleesjes in een frituur, dezelfde menu in een Chinees restaurant, meestal dat ene broodje in een broodjeszaak, ... Ligt dat aan ons of hebben jullie dat ook?) 

Ook voor de baby (Lang zal ik hem zo niet meer kunnen noemen. Hij wordt al zo groot. Snif!) is het etenstijd. Vandaag is het Hollandse stoverij van Olvarit. (Helemaal in thema.) Vooraleer we gaan winkelen, speelt hij nog een beetje met de papa. Ze hebben elkaar duidelijk gemist!


We hebben eigenlijk niet echt spulletjes nodig dus deze uitstap is vooral voor de gezelligheid. Maar altijd als ik in IKEA kom, koop ik meer dan verwacht. Mijn favoriete aanwinst van deze uitstap: mooie, budgettaire potpourri.


We lijken alle tijd van de wereld te hebben. De kleine man kijkt eerst vrolijk rond in zijn kinderwagen, daarna geniet hij ervan om afwisselend door mama en papa gepakt te worden. (Hij gaat trouwens terug iets vrolijker mee op stap. Een maand geleden begon hij al te kreunen van zodra we zijn jas aandeden en verliet de frons zijn gezicht niet tot hij weer thuis op zijn speelmat zat. Gelukkig is die fase nu voorbij.) Tussendoor zetten we hem even in een opbergdoos. Ook dat vindt hij helemaal niet erg. Laat mama en papa maar wat gek doen!


Voor we vertrekken maken we gebruik van de goed uitgeruste verschoonruimte. Er is plaats voor het hele gezin. Mama kan gezellig in de zetel een boekje lezen (hihi), terwijl papa de luier verschoont en de andere kinderen zich amuseren aan het speeltafeltje ernaast. Het ruikt er bovendien heerlijk fris (niet naar de pampers van de vorige tien baby's) en het is er kraaknet. We zijn onder de indruk!


Boven de verschoontafel hangt een gouden tip voor een volgend bezoek: gratis babyvoeding én gratis luier te verkrijgen. Hoe geweldig is dat?


Overdag hebben we heerlijk zitten dromen over reizen. IKEA heeft eigenlijk altijd dat effect op mij. Ten eerste omdat de winkel Zweden ademt: de Zweedse namen van de producten, de Zweedse specialiteiten in het restaurant, de foto's van Zweedse landschappen die overal op de muren hangen, ... Ten tweede omdat deze IKEA in Nederland gelegen is. Ze spreken er dus een andere taal (toch wel) en we proeven de sfeer van een andere cultuur. Je zou voor minder volledig in de reisstemming komen. 

Toeval wil dat ik die avond op Facebook zie dat een vriendin me het programma Reizen Waes aanraadt. De laatste nieuwe afleveringen kunnen we online niet vinden, maar het eerste seizoen wel. Samen met wat tapas en een glaasje witte wijn zetten we de eerste aflevering op. Het vakantiegevoel thuis opzoeken, daar zijn we intussen meesters in!


Een geslaagd einde van een ontspannende dag.

  • Digg
  • Del.icio.us
  • StumbleUpon
  • Reddit
  • RSS

Mijn veilige, warme, niet zo hippe Annland

Enkele weken geleden ging ik een ICI Paris binnen. Ik had een staaltje van een goed parfum liggen en wou mezelf verwennen met de grotere versie ervan. (Een valentijnscadeautje voor mezelf, joepie!) Toen ik de winkel binnenkwam, zag ik dat je zelf niet meer tussen de parfums kon sneukelen en testen. Nu moet je hulp vragen aan een bediende. (Dat haat ik stiekem zo. Laat mij maar op mijn gemakje rondkijken.) Dus stapte ik met tegenzin op de eerste de beste winkeldame af en vertelde haar naar welk geurtje ik op zoek was.

De jongedame die mij verder hielp, had de allures van een echte parfumwinkelbediende: ze droeg een liter parfum, een dikke laag make-up en designer kledij. De blonde dame met de veel te rode lippen spoot nonchalant een vleugje  op een teststrookje en liet me ruiken. Bingo! Ik vroeg naar de prijs en... bedankte vriendelijk. 60 euro voor een klein flesje was me net iets te duur. Een beleefde goeiedag kreeg ik niet van de juffrouw en het teststaafje mocht ik zelf in de vuilbak werpen. Geweldige klantenservice(!)

Na mijn ontmoeting met de niet zo vriendelijke dame begon ik na te denken over "het soort mensen" dat in parfumwinkels werkt. (Beetje bevooroordeeld, ik weet het. Mijn excuses.) Maar zijn dat niet doorgaans de meer verzorgde, trendy en hippe mensen? Met andere woorden: zo wat alles wat ik niet ben. 

Nou ja, verzorgd ben ik natuurlijk wel, maar niet zo hip en trendy. De laatste modetrends laat ik meestal gewoon aan mij voorbijgaan. Ik draag wat ik mooi vind en dat mag best tien jaar oud zijn. Niet zelden krijg ik een blik van: "Die trui is so last season!" (Of misschien zelfs ten seasons ago.) Vroeger was ik daar het hart van in. Ik wou erbij horen, zijn zoals de rest, meevaren met de grote stroom. Intussen denk ik: "Doe jij maar gewoon wat jou gelukkig maakt, dan doe ik hetzelfde." En met een goed gevoel doe ik nu mijn eigen zin.

Ook andere, niet kledinggerelateerde hipes gaan aan mij voorbij. Neem nu Facebook. Ik denk dat zo wat iedereen die ik kende een pagina had vooraleer een vriendin mij zo ver heeft kunnen krijgen om hetzelfde te doen. "Het is zo gemakkelijk." "Je blijft op de hoogte van elkaars leven." "Het is alsof je elkaar regelmatig blijft zien." De mensen waarmee ik Facebookvriendjes ben, zijn ook échte vrienden. Of familie, of mensen waar ik het contact niet mee wil verliezen. Dat zijn er dus geen honderd(en). Ook op dat vlak volg ik de grote stroom niet.

Dat geldt eveneens voor mijn blog. Een vriendin had het onlangs op haar blog over zo bekend mogelijk worden en de beste manieren om dat te doen. Naast een eigen Facebookpagina, zou een account op Pinterest een goede manier zijn. Dus ging ik naar mijn Pinterestprofiel (Jaja, ik had er al eentje.) vol goede moed om ze verder uit te breiden en up to date te maken. Tot ik me een half uur later realiseerde: "Dit ben ik niet. Waar hou ik me in godsnaam mee bezig." Fuck Pinterest, Twitter, WhatsApp (What's up with that?) en wat er daarnaast nog allemaal mag zijn. Mee zijn, ik kan er mijn tijd en energie gewoon niet insteken. 

Wist je dat we zelfs geen TV hebben? Ja, het toestel wel, maar kabel of digitale televisie hebben we niet. Daar ben ik zo dankbaar om. Af en toe horen we een nieuwsbericht op de radio, zien we een glimps van een krant of geeft mijn schoonvader ons de wekelijkse update. Akkoord, soms leidt dat tot nogal beschamende taferelen. Zoals toen ik de berichten van "Je suis Charlie." zag opduiken en nietsvermoedend vroeg: "Wie is die Charlie nu eigenlijk?" (I know.)

Nee, ik ben helemaal niet mee, zo ver is duidelijk. Je kan mijn blog niet volgen via Facebook of Twitter, ik heb geen Pinterest die interesting is en mijn posts spelen vaak helemaal niet in op de actualiteit. Veel dingen gaan gewoon aan mij voorbij. Ik kan alleen maar hopen dat mensen someway, somehow toch de weg naar mijn blog zullen vinden. Dat ze ervan kunnen genieten om net als ik eventjes helemaal niet "mee te zijn". Dat ze samen met mij heerlijk tot rust kunnen komen in mijn veilige, warme, niet zo hippe Annland.

  • Digg
  • Del.icio.us
  • StumbleUpon
  • Reddit
  • RSS

Baby gaat voor het eerst zwemmen

Eerste keren. Intussen heb ik geleerd dat ze voor de mama en papa veel fijner  zijn dan voor de baby in kwestie. Ik weet nog hoe ik twee weken voor Sinterklaas uit puur jeugdsentiment "Dag Sinterklaasje" opzette, om me vervolgens te realiseren dat de kleine man zelden naar het beeldscherm keek. Zijn speelgoed was veel interessanter dan die oude man in zijn rode mantel. De feestdagen die kort daarna volgden, waren nog minder succesvol. Onze toen zeven maanden oude baby heeft nog nooit zo onrustig geslapen als de weken rond Kerstmis en Nieuwjaar, helemaal dolgedraaid van al die indrukken op de vele familiefeestjes. 

Laten we ook eerste verjaardagen niet vergeten. Mijn neefje zat meer huilend in zijn box dan dat hij genoot van zijn moment, het kindje van een vriendin had de buikgriep op zijn grote dag, ... Mijn verwachtingen van zijn "speciale dag" die er binnen twee maanden aankomt, probeer ik vervolgens zo laag mogelijk te houden. Ik was ook niet verbaasd toen we vorige week voor het eerst met de baby gingen zwemmen en we na een dik half uur onze handdoeken omsloegen met een huilend, uitgeput ventje. Maar wat was hij schattig in zijn zwempakje!


Iedereen klaar voor vertrek?
Na het middagdutje van de kleine man maakte het hele gezin zich klaar. Het was lang geleden dat ik nog een zwemzak gemaakt had. Zelf ben ik geen fan van zwemmen. Alleen al de geur van chloor maakt me stiekem misselijk (jeugdtrauma's), maar die dag was het anders. Ik keek ernaar uit om de baby in zijn zwempamper en zwempakje te hijsen en voor het eerst te zien dobberen in het peuterzwembad bij ons in de buurt. Mijn man en ik hoopten dat hij het gezellig zou vinden en in het water zou spetteren met het plezier en enthousiasme dat we van hem gewoon zijn. Ijdele hoop, zo bleek.

Alle baby's zwemmen in het water... Of toch niet.
Het begon al slecht onder de douches van het zwembad. Van zodra mijn man met ons ventje op zijn arm de doucheknop indrukte, vloeiden samen met het water de eerste traantjes. We gingen snel naar het peuterbad, hoopvol dat we daar meer succes zouden boeken. Niet dus. Verschrikt keek hij in het rond. "Waar hebben jullie me mee naartoe genomen?" Zijn angstige blik verdween allerminst toen we met z'n allen voorzichtig in het zwembad gingen zitten. De kleine vent bibberde dramatisch bij de eerste aanraking met het water. Ik kon het hem niet kwalijk nemen en moest toegeven dat ook ik het water warmer had verwacht. We zaten toch in een peuterbad, of niet?

Eens hij aan het water gewend was, ging het iets beter. We maakten de kleine man in zijn zwemband vast en eventjes gingen de benen op en neer zoals we gehoopt hadden. Maar dan ook wel heel eventjes. Van zodra we afscheid namen van de plaats waar we de afgelopen tien minuten gezeten hadden, ging de lip alweer naar beneden. Voorzichtig dreven we hem verder het zwembad in. Naar de grote muis aan de rand van het bad, die we toch even van dichtbij moesten zien! Blijkbaar niet. De hele (niet zo lange weg) naar de muis keek hij opnieuw verschrikt en droevig rond. "Moet dit nu echt, mama en papa?"

Lekker ronddobberen in de zwemband kon je het dus niet noemen. Eerder survival of the baby. Als we echter in de hoek van het zwembad gingen zitten, met iets warmer water (Ha, daar is dat warme water!) en speeltjes, bloeide de kleine man een beetje open. Lekker tussen de veilige benen van papa kon hij tekeer gaan met een oranje beker. Van de redster mocht ik de regels breken en snel een foto trekken van onze (hele) kleine held. Foto van de eerste keer zwemmen. Check! Die kan ook weeral bij in zijn fotoalbum.

Nadien ging het echter terug bergaf. Vlakbij waren er sproeiers (Je kent dat wel, van die leuke fonteintjes.) maar daar wou hij al helemaal niets mee te maken hebben. Tegen beter weten in hielden we zijn handje onder een fontein. Ondanks ons enthousiasme maakte de lip meteen plaats voor heuse tranen. Hij wreef in zijn ogen, doodop van zijn spannende (zeg maar angstaanjagende) avontuur. Een paar maanden geleden deden we hem een immens plezier met elke nieuwe indruk. Die fase is duidelijk voorbij. Nu lijkt hij het meest tevreden in zijn eigen woonkamer, op zijn eigen speelmat, tussen zijn eigen speeltjes. 

Terwijl ik onder de douche stond, ging  mijn man ons ventje afdrogen. Ik hoorde zijn gehuil boven het neerkletterende water uitkomen (zoals elke ouder herken ik dat huiltje uit de duizend). Mijn hart brak. Ik heb me nog nooit zo haastig gewassen en ging snel vragen of ik iets kon doen. Mijn man gaf me het kleine hoopje ellende dat verstopt zat in zijn handdoek en ik drukte hem tegen me aan. Al gauw voelde ik dat hij tot rust kwam. Hij werd stil, heel erg stil. Voorzichtig deed ik zijn handdoek opzij en wekte hem uit zijn powernapje. Het soezen tegen de mama had hem duidelijk goed gedaan. Een lachje zat er nog niet in, maar zijn ogen stonden terug open en helder. Daar was ons eigenwijs baasje terug!


De après-zwem
Bij een zwempartij hoort een bezoek aan de cafetaria. Zo mama, zo zoon. In de buurt van eten bloeide hij weer helemaal open. Hij genoot ervan om in het stoeltje te zitten bij mama en papa aan tafel en intussen naar de serveerster te lachen. (Ja, hij weet al goed hoe hij de vrouwen moet charmeren.) Terwijl ik een zeer smakelijke club sandwich verorberde. Cafetaria goedgekeurd!

 

Uitgeteld
Baby moe, buikjes vol en iedereen weer tevreden. Tijd om huiswaarts te keren. De rit duurde nog geen tien minuten en die kostbare tijd benutte onze kleine man ten volle. Vanaf de eerste seconde sloot hij opgelucht zijn ogen. Met een lach keek ik in de spiegel naar zijn vredige gezichtje. De baby heeft er misschien niet van genoten, maar mama vond het enorm fijn om hem bezig te zien. Stiekem kijk ik al uit naar het volgende zwemavontuur, in het volste vertrouwen dat het elke keer een beetje beter zal gaan.



Eerste keren, ik koester ze als mama. Laten we dus maar eerlijk zijn. Die eerste verjaardag zal ik binnen een dikke twee maanden, net zoals de meeste mama's en papa's, ook heel overdreven vieren! 

  • Digg
  • Del.icio.us
  • StumbleUpon
  • Reddit
  • RSS

12 tips om je huishouden goed te doen draaien (en nog wat tijd voor jezelf over te houden)

"Zo win je tijd," las ik in het oktobernummer van Ouders van Nu. Ik was meteen verkocht. Tijdwinners waardoor ik elke dag een uur zou overhouden. Wie wil dat nu niet? Als thuismama kom ik net zoals iedereen tijd te kort en zie ik eerder op tegen al die huishoudelijke taken. Ik heb noch de tijd noch zin om vijf keer per week boodschappen te doen, het ganse huis wekelijks van kop tot teen te kuisen of de wasmachine non-stop te laten draaien.  

Toeval wil dat de derde opdracht van #boostyourpositivity hier perfect bij aansluit. "Deel je shortcurts. Jouw tips & trics waardoor je alles gebolwerkt krijgt." In het artikel  uit Ouders van Nu worden een aantal tips gegeven, sommige al beter dan andere, om je huishouden zo efficiënt mogelijk te organiseren. Hier een overzicht van degene die ik de afgelopen maanden heb uitgetest en goedgekeurd!

Ouders van Nu, 10-2014

1. Speedcleanen rules! Tegenwoordig kan ik op een uur de illusie creëren dat ons huisje mooi gekuist is. Ik stof de opvallende opervlakken af, stofzuig grondig en met een vochtig doekje verwijder ik de vlekken die meteen in het oog springen. Natuurlijk kom ik er zo niet elke keer vanaf, maar voor een paar dagen zitten we dan weer goed.

2. Koken voor 2 à 3 dagen. Zeker als de grote man voor een paar weken weg is, probeer ik om de dag te koken. Ik maak een dubbele portie, vries de helft in of bewaar het voor de dag erna. Op dagen dat ik niet hoef te koken, doe ik meestal de afwas. (Die afwas kan heus wel een dagje wachten.)

3. De draagdoek! Wat een uitvinding. Niet zelden zwier ik de baby in de draagdoek en doe intussen verder in het huishouden. Zo wat alles behalve koken komt hiervoor in aanmerking. Hij vindt het fijn om dicht bij mama te zijn, kijkt lekker rond en ik krijg tenminste iets gedaan. Echt een redmiddel als de kleine man weer een moeilijke periode heeft.


4. Vermijd multitasken. Klinkt misschien gek, maar mijn man vertelde me dat mensen die multitasken het gevoel hebben dat ze minder doen op een dag dan mensen die taak per taak afwerken. Ik was zo'n multitasker. Niet zelden begon ik aan tien klusjes waarvan er vervolgens zeven onafgewerkt bleven. Ik liep rond als een kip zonder kop en was zero productief. Dus probeerde ik een paar weken de raad van mijn wederhelft op te volgen en taak per taak af te ronden. Resultaat: Ik had inderdaad het gevoel dat ik meer deed op een dag. Ik ben misschien niet met tien dingen bezig geweest, maar wel met vijf. En die zijn alle vijf mooi afgewerkt.

5.  Maak een realistisch to-dolijstje. Elke ochtend maak ik een to-dolijstje met daarop de karweitjes voor die dag. Vroeger kon ik daar al eens in overdrijven en maakte ik veel te lange lijstjes. Voor al de geplande taken, had ik drie dagen nodig. Stel geen te hoge eisen, heb ik intussen geleerd. Ik kies die dingen uit die zeker gedaan moeten worden en de rest van de dag mag ik naar believen invullen. En als er iets tussen komt, zoals een fijne uitstap met een vriendin of een baby die plots niet meer alleen kan zijn, dan is het natuurlijk go with the flow. Morgen is er nog een dag.

6. Plan elke dag me time in. Er is altijd wel iets dat je kan doen in plaats van ontspannen en tijd nemen voor jezelf. Het is belangrijk om die tijd toch op te eisen en je batterijen geregeld op te laden. Om goed te zijn, zou een dag uit 80 procent energiegevers en 20 procent energievreters moeten bestaan. Dat vind ik zelf moeilijk haalbaar. Wel let ik erop om voldoende energiegevers in te plannen, want meer energie zorgt ervoor dat je uiteindelijk meer gedaan krijgt. Een half uurtje gezellig een boekje lezen op de bank, is dus goed voor je huishouden!

Nog enkele aanvullingen van mezelf die ik al doende geleerd heb:

7. Taken verdelen en afspraken maken. Als de grote man wel thuis is, is het natuurlijk véél makkelijker. Dan zijn al die huishoudelijke karweitjes zo gedaan. Wat wel belangrijk blijkt, is communicatie. Na onze ochtendkoffie maken we een dagplanning en verdelen de taken. En natuurlijk zijn er geregeld dagen waarop we gewoon geen planning maken en lekker niets doen. Laat die boog af en toe maar eens ontspannen.

8. De georganiseerde boodschappenlijst. De boodschappenlijst is een klassieker en niet te missen om productief te kunnen winkelen. (Mijn schoonmoeder is een uitzondering op de regel en doet het al jaren zonder. Het is me een raadsel hoe ze dat klaarspeelt.) Niet alleen heb ik zo'n boodschappenlijstje broodnodig, ik rangschik bovendien alle producten naargelang de volgorde waarin ze in de winkel voorkomen. Eerst groenten en fruit, dan vlees, beleg, brood, drinken en varia. Met herorganisaties in de supermarkt doen ze me dus absoluut geen plezier!

9. Anticiperen. Moeilijke momenten probeer ik zo veel mogelijk te vermijden. Zo geef ik de kleine man altijd voldoende tijd om zich op de speelmat te amuseren vooraleer we naar de winkel of bij iemand op bezoek gaan. De kans is groter dat hij een dutje doet in de auto en niet vervelend wordt (lees: ontroostbaar begint te huilen). Ik probeer dus zo veel mogelijk te plannen en te denken in functie van de baby. En de meeste mensen vinden het echt niet erg om af te spreken wanneer dit het beste past voor de kleine man.

10. Beperk sociale media. Ik tracht maximum een of twee maal per dag Facebook en e-mail te checken. (Oké, dat lukt niet altijd, maar ik doe mijn best. Het is zo verslavend!) Je moet eens proberen om een paar dagen niet op je Facebook of in je mailbox rond te hangen. Er kruipt echt veel meer tijd in al die sociale media dan je denkt.

11. Goed is goed genoeg. Ont-moeten wordt het in Ouders van Nu ook genoemd. Laat zo veel mogelijk "moetens" varen. Het huis moet echt niet altijd blinken, de kleertjes van een baby moeten heus niet gestreken te worden, ... (Ik strijk zelfs onze kledij niet. Total waste of time.Laat perfectionisme voor wat het is. Het maakt alles behalve gelukkig. Geloof me, jouw huis is even rommelig als dat van andere mama's en papa's. We ruimen allemaal gewoon snel snel op voor het bezoek eraan komt. (Ik heb zelfs bewondering voor de mensen die dat niet doen, die niet toegeven aan de normen en sociale verplichtingen over "hoe een huis er hoort uit te zien". Het meest welkom voel ik me stiekem in een iets rommeliger huis. Dan weet ik dat die persoon zich goed genoeg voelt bij mij om zichzelf te zijn.) 

12. De luie ouder. Toen de kleine man net geboren was, had ik de illusie dat ik non-stop met hem moest bezig zijn. In plaats van de luie ouder was ik de verstikkende ouder. Stilaan heb ik geleerd dat hij zich best goed kan vermaken in zijn eentje. Het is zelfs heel belangrijk dat ik hem voldoende tijd en ruimte geef om op zichzelf bezig te zijn en te ontdekken. Sindsdien voel ik me niet meer schuldig als ik lekker aan het bloggen ben terwijl hij zich op zijn speelmat of in zijn stoel aan het amuseren is. Ik kan weer gewoon mens zijn i.p.v. supermama. 


Terwijl ik dit artikel schrijf, ziet mijn huis er best oké uit. Alles is opgeruimd, proper genoeg (de kleine man zal geen dagenoude etensrestjes in zijn mond kunnen steken tijdens een van zijn verkenningstochten) en de wasmanden zijn amper voor de helft gevuld. Alles is dus onder controle. En, ik heb effectief bijna elke dag een uurtje (soms zelfs anderhalf) over om lekker in de zetel te ploffen of een beetje te bloggen voor ik met de baby ga slapen. Missie geslaagd!

  • Digg
  • Del.icio.us
  • StumbleUpon
  • Reddit
  • RSS