Ann W. Mogelijk gemaakt door Blogger.
RSS
Posts tonen met het label peuter. Alle posts tonen
Posts tonen met het label peuter. Alle posts tonen

Kinderpraat


Na de dood van mijn moeder was er even niets om over te schrijven. Alleen herinneringen aan haar en veel verdriet, meer kwam er niet uit mijn figuurlijke pen. Het gewone leven ging voort, maar voor mij stond de wereld stil. Schrijven over de gewone dingen des levens kon ik niet over mijn hart krijgen. Maar blijven stilstaan is geen optie, zeker niet met twee kleine kindjes die op hun mama rekenen. Ondanks mijn verdriet (en een grote angst voor de dood), ben ik intussen op een bepaalde manier gelukkiger dan ooit. Ik kan des te meer appreciëren wat ik wél heb: mijn gezin, mijn man, mijn kindjes, mijn familie, mijn vrienden en mijn gezondheid. Het leven heeft zijn vanzelfsprekendheid verloren en dat is eigenlijk goed, zelfs iets om dankbaar voor te zijn. Pas nu leer ik echt genieten. Van mijn kindjes bijvoorbeeld. Mijn jongste is bijna twee en een half en uit haar mondje komt de ene gekke uitspraak na de andere. Zo groeide het idee om alles wat ze zoal vertelt op te schrijven en in een leuk bericht te gieten. (Zoals vroeger "Dexter spreekt" en nu "Flo spreekt" op Tales from the crib, die stukjes vond ik echt heerlijk om te lezen.)

Wist je trouwens dat mijn moeder in één van onze laatste gesprekken gezegd heeft dat ze mijn blog niet meer las? Ze lag altijd wakker de nacht nadien zei ze. Ik denk dat de berichten over mijn moeilijk(e) jaar(en) bij haar erg binnen kwamen. Ja, ik heb lang diep gezeten en mijn schrijfsels waren ook geruime tijd donkerder gekleurd. Intussen heb ik het gevoel dat ik er als een beter mens ben uitgekomen, ondanks de dood van mijn lieve moeder (of misschien mede dankzij). Deels voor haar wil ik op deze blog ook de zon terug wat meer laten schijnen. En wat is er mooier dat een post over my sassy girl om de draad hier (en waarschijnlijk ook in ruimere zin) weer op te pikken? 


Kleine meid: Ik heb buikpijn. Mag ik siroopje alsjeblief? (beleefd is ze wel)
Mama: Die siroop is niet voor buikpijn, dat is een medicijn voor de hoest.
Kleine meid: Hoest demonstratief. Mag ik dan nu een chocola?
(Dat komt ervan als je kindjes een chocolaatje krijgen als beloning na het nemen van hun hoestsiroop...) 
(Wat zijn die tweejarigen toch al slim!)

Diezelfde middag gaat Kleine meid plots op de grond liggen.
Mama: Meisje wat is er?
Kleine meid: Ik heb buikpijn.
Mama: Enya, ben je aan het jokken? Wil je stiekem gewoon een chocolaatje?
Kleine Meid: Lacht met die deugenietenoogjes en mama weet genoeg.

Het is ochtend! Dit kan ze out of the blue zeggen op elk moment van de dag.

Ik wil niet slapen! (roept ze heel boos en opstandig)
Nog geen vijf minuten later...


"Ik wil niet..." is trouwens haar favoriete zin en kan je echt naar believen aanvullen. 
Ik wil niet naar school (ze moet helemaal nog niet naar school), ik wil niet op het potje (nogal lastig, want we zijn bezig met de potjestraining), ik wil niet die trui aan (ook al heeft ze die net zelf gekozen), ik wil niet mee naar de winkel, ik wil niet..., ik wil niet...
Zuuuuucht!! Mama wordt er geregeld zot van!

Dat is niet van jou! 
(Gaat meestal gepaard met een wild handgebaar, een boze blik en wat haargeflapper.) (Bijvoorbeeld als mama en papa iets van haar bord willen opeten omdat zij het laat liggen. Dat is dus een no go.)

Wat hoor ik nou? (Hoe Hollands :-s)
De sloddervos is daar!!! (Ze kijkt echt wel te veel Woezel en Pip.)

Verder worden er talrijke gesprekjes gevoerd met de maan, meneer kever en zelfs met de korstjes op de grond. 
Deze laatste zijn trouwens niet braaf. (Waarschijnlijk omdat ik ze met de borstel naar buiten keer, net zoals onze poes naar buiten moet als ze stout is.)

Mama: (heel enthousiast) Joepie, binnenkort komt Sinterklaas!

Kleine meid: Neeeeeee! (Ze heeft om de één of andere reden schrik van Sinterklaas, ook al heeft ze hem nog nooit gezien...) (Onbekend is onbemind?)

De dag daarna probeer ik nog eens...
Mama: Joepie, binnenkort komt Sinterklaas!
Enya: Ik wil niet in de zak!

Kleine meid: Ik ben een klein kindje! (Ze wil absoluut niet groot zijn.)
Mama: Ja, jij bent nog een klein kindje.
Kleine meid: Papa is een groot kindje. (Dat spreek ik niet tegen.)
Mama: En wat is mama?
Kleine meid: Mama is gewassen. (Gewassen is het nieuwe volwassen blijkbaar.)

Kleine meid: Sinterklaas komt niet hier!
(Dit wordt elke dag minstens één keer herhaald.)

Kleine meid wil kaka doen en vraagt heel dramatisch om haar uit de stoel te halen. Vervolgens gaat ze op de grond liggen.
Mama: Ga je zo kaka doen?
Kleine meid: Jaaaaa (daar zijn die deugenietenoogjes weer)

Sinds een week zingt ze hele liedjes. Slaap kindje slaap, Broeder Jacob, ... Daar schrok ik wel even van. Wat een geheugen op zo'n jonge leeftijd! Maar soms kloppen de tekstjes nog niet helemaal...
Kleine meid: Slaap kindje slaap, daar buiten loopt een schaap. Een schaap met witte strepen... (zebraschaap? :-))

Ook ik/jij/mij en werkwoorden worden nog geregeld door elkaar gebruikt...
Kleine meid: Dat mag ik niet kijken! 
Mama: Je mag dat wel kijken hoor, schatje.
Kleine meid zegt nog een beetje bozer dan de eerste keer: Dat mag ik niet kijken!
(Deze discussie hebben we een aantal keer gevoerd, tot ik begreep dat ze wou zeggen: Dat wil ik niet kijken! Aaaaaah.)

Grote man: Enya slapen. (Ze komt te dicht in de buurt tijdens zijn spel en dat is zijn oplossing.)
Kleine meid: Nee! Ik wil niet slapen! (Ze wordt echt gek als hij dat zegt.)
Grote man: Enya slapen.
Kleine meid: Neeeeeee!! (Nu wordt ze nog gekker en besluit ik om toch maar in te grijpen.)
Mama: Ian, wees eens lief voor zus.
Grote man: Mama slapen. 

  • Digg
  • Del.icio.us
  • StumbleUpon
  • Reddit
  • RSS

To bie or not to bie (over twee jaar borstvoeden)

‘Bie’ verwijst voor alle duidelijkheid naar mijn kleine dochter haar woordje voor borst (afkorting van het Engelse boobie). Nooit had ik gedacht dat ik borstvoeding zou geven aan een peuter die al kan stappen, praten en zelfs met haar eigen woordjes kan vragen om de borst ("bie drinken"), wisselen van kant ("wissele"), laatste keer drinken ("laatekee")... Niet dat ik tegen langvoeden was; ik kon het me gewoon niet inbeelden. Zelf heb ik niet veel voorbeelden rond mij van mama’s die borstvoeden, laat staan lang borstvoeding geven. Mijn man steunt me wel, maar geregeld valt toch de vraag wanneer en hoe ik zal stoppen. En dat schatje, is een goede vraag waarop ik zelf het antwoord niet goed weet. 

Een hobbelige start 

Twee jaar is ze intussen, die mooie meid van mij. 24 maanden hangt er al een kleine lifesucking baby (intussen peuter) aan mijn borsten. Dat het borstvoedingsverhaal zo lang ging duren, leek aanvankelijk niet het geval. Na drie maanden kreeg ik grote problemen met mijn productie door haar instabiel eetgedrag. Sindsdien was het toch blijven borstvoeden en doorzetten, ook al dronk ze om het uur/om de twee uur. En dan niet gewoon drinken. Ze was alleen tevreden als ik tijdens de voeding met haar rondwandelde. Om dit haalbaar te houden, heb ik haar lange tijd in de draagdoek de borst gegeven. (Lees ook Over gevoelige peuters, huilende mama's en baby's die niet goed willen drinken) Dat zag er ongeveer zo uit: 


Toen we de kaap van zes maanden behaalden, ben ik borstvoeding blijven geven aangezien ze vast voedsel weigerde. Ook de maanden daarna bleef ze de voorkeur geven aan de borst, meer en meer aanvullend met vaste voeding. Stoppen leek me pas een goed idee van zodra ze aanvaardbare porties vaste voeding at. (Wat intussen vaak nog altijd niet is, haha.) 

Is ze nog altijd een moeilijke eter? 

Niet zo zeer een moeilijke eter, wel een kleine eter (die qua gewicht onderaan de curve blijft bengelen). Toch is ze zelden ziek en geeft ze een gezonde indruk. Ze ontwikkelt goed, praat ons de oren van het hoofd en in lengte groeit ze goed mee. Eten doet ze intussen gewoon mee aan tafel. Soms kan ze echt een deftige portie smullen en zijn mijn man en ik onder de indruk. Meestal zit ze maar wat te spelen en te prutsen met haar eten en gaat er af en toe iets in het mondje. 

Een half jaar geleden was ze echter nog een hele moeilijke eter. De grote boosdoener leek lange tijd haar tanden te zijn. Er waren periodes dat ze van de pijn jammerde van zodra ze een stukje vlees of aardappel in haar mond stak. Eten is dan natuurlijk een onaangename bezigheid; ik kon dus wel begrijpen dat ze liever wat meer van de borst dronk. Dit is eigenlijk nog maar een paar maanden beter en haar eetgedrag aan tafel bijgevolg ook. 

Ach ja, als er één ding is dat ik geleerd heb, dan is het loslaten. We doen wel ons best om haar met groentengezichtjes of fruitsaté’s te overtuigen, maar als het dan nog niet lukt, dan is het zo. Mijn dochter bewijst dat je niet veel eten nodig hebt om te groeien en gezond te zijn. 

Chocomousse voor 'the birthday girl'

Kolf ik nog steeds? 

Ik weigerde de eerste maanden van de borstvoeding te kolven en wou bewijzen dat ik zonder hulp voldoende melk had. (Ik wou het mezelf blijkbaar moeilijk maken.) Dat heb ik een half jaar volgehouden. Toen ben ik elke dag zeker één keer beginnen bijkolven om mijn productie omhoog te schroeven en de voedingen iets aangenamer te maken. Tot op de dag van vandaag kolf ik nog steeds bij, zowel ’s middags als ’s avonds. (Na de twee ‘hoofdborstvoedingen’ om het zo te zeggen.)

Haar voedingsschema ziet er ongeveer zo uit: 
- ’s morgens drinkt ze een beetje aan de borst 
- dan gaat ze mee aan de ontbijttafel 
- in de voormiddag mag ze één keer een “beetje bie drinken” :-) (ik probeer de boot meestal wel af te houden en vaak is een alternatief tussendoortje ook goed vb. nootjes of een banaan) 
- ’s middags eet ze mee aan tafel (een grote soepfan!) 
- voor het middagdutje krijgt ze borstvoeding (“boven bie”) en valt ze aan de borst in slaap 
- na haar dutje krijgt ze koek en fruit 
- voor het avondeten vraagt ze af en toe om bij te drinken, maar daar probeer ik niet op in te gaan of ze eet aan tafel niet zo goed 
- dan eten we samen voor de avond (naargelang wat de pot schaft, zal ze veel of weinig eten) 
- voor het slapen drinkt ze nog een grotere portie melk aan de borst 
- en dan ’s nachts drinkt ze nog één of twee keer bij (jaja)

Voed ik nog steeds op vraag? 

In hoeverre moet ik nog borstvoeding op vraag geven? Ik heb dit lange tijd gedaan, maar de laatste maanden merk ik dat het niet altijd het beste is om meteen op haar vraag in te gaan. Ze is twee jaar dus het wordt ook belangrijk haar te leren dat ze soms moet wachten, dat ze niet altijd meteen kan krijgen wat ze wil en met die frustratie leert omgaan. Er zijn dagen dat ze meer om borstvoeding vraagt omdat ze extra nood heeft aan mama (bijvoorbeeld na een moeilijke nacht) of aan troost. Daar durf ik zeker op ingaan. Op andere dagen probeer ik haar juist af te leiden, een tut te geven of gewoon een knuffel. Ik heb ook al gemerkt dat ze tussendoor naar de borst vraagt omdat ze een beetje dorst of honger heeft en dan is het aanbieden van een gezond alternatief (ze is zot van cashewnootjes) voldoende.

Het is luisteren naar haar noden, die van mijzelf en zoeken naar een gulden middenweg. 

Wanneer ga ik stoppen? 

Daar heb je dé vraag. Dat ga ik eens op een forum bevragen. Hoe zijn andere langvoedende mama’s gestopt? Het zou geweldig zijn om te kunnen stoppen op het moment dat mijn meisje gewoon niet meer om de ‘bie’ vraagt. Geen afscheidsvoeding, simpelweg gedaan als de natuur dat aangeeft. Moest ik in een glazen bol kunnen kijken en weten dat dit binnen nu en enkele maanden is, zou ik beslissen om nog even vol te houden. Dat gaat jammer genoeg niet. En het extra kolven is een (te) grote investering aan het worden die ik stilaan niet meer voor mezelf kan verantwoorden en ten koste gaat van tijd voor mezelf, mijn man of mijn zoontje. 

De WHO raadt twee jaar borstvoeding aan en die kaap heb ik gehaald. Het einde komt in zicht, dat heb ik al beslist. Maar hoe ik ga afbouwen, is nog een vraagteken. (Ik ben al wel bezig met het uitstellen van de kleine voedingen tussendoor, dat is volgens mij een eerste stap.)

Intussen geniet ik nog extra van het borstvoeden en de voordelen die het biedt. Als mijn meisje heel overstuur is (wat met een peuterpuber al wel eens gebeurt), laat ik haar soms nog aan de borst hangen. Na een momentje samen, zijn we dan allebei weer lekker blij van de oxytocine. Fijn voor haar en voor mij (zeker als ze haar veeleisende zelf is en mama dat liefdeshormoon goed kan gebruiken om meer geduld te kunnen opbrengen). Onze dochter is nog maar weinig ziek geweest en als er toch een virus doorbreekt, is ze veel sneller genezen dan haar broer of wij. Voor ons voorlopig nog geen nachten of dagen in het ziekenhuis (hout afkloppen). 

Maar vooral hebben mijn mooie meid en ik een fijne, hechte band opgebouwd. We hebben nu een basis die niemand ons meer kan afpakken. En ja, ergens is er wel de angst dat dit gaat veranderen van zodra ik stop met borstvoeden. Wat een verklaring kan zijn voor mijn drang om het toch nog een beetje uit te stellen...

  • Digg
  • Del.icio.us
  • StumbleUpon
  • Reddit
  • RSS

Is mijn zoontje anders?

Is mijn zoontje anders? Die vraag spookt al enige tijd door mijn hoofd. Aanleiding is het laatste bezoek van onze kleine man aan Kind & Gezin. Normaal zou ik de bezorgde blik van de verpleegster en haar vraag "Maakt hij altijd zo'n geluid?" gewoon negeren, maar nu raakte ze een gevoelige snaar. Er volgde een gesprek over doorverwijzen voor verdere tests en toen ze voorzichtig de woorden 'autistoforme gedragingen' in de mond nam, kon ik niet zeggen dat ik helemaal uit de lucht kwam vallen. Toch was mijn eerste reactie boosheid. Ik wou haar niet geloven. Mijn zoontje is niet anders! Of wel?


1. Ontkenning

De eerste fase in elk rouwproces is ontkenning. Je lief maakt het uit, er is iemand gestorven of... iemand zegt dat je kind anders is. Je wil het niet geloven. In mijn ogen is mijn zoontje altijd wel een gekkerd geweest, een dromer, een laatbloeier, ... maar er ging geen belletje rinkelen dat er misschien wel meer aan de hand zou zijn. Vanaf zijn twee jaar echter begon het op te vallen dat hij zich niet ontwikkelt zoals andere kindjes. Zo weigert hij nog steeds om zijn taal te gebruiken. Terwijl andere kindjes meer woorden leerden en steeds beter begonnen te praten, stopte ons zoontje met het gebruiken van de paar woorden die hij reeds kende. Mijn man en ik probeerden de kleine meneer gewoon een beetje meer tijd te geven. Met stappen was hij ook laat, misschien is het met zijn taal net hetzelfde? (Of dat maakten we ons toch wijs.) Rond zijn twee jaar en zes maanden begon het echter te knagen. Is dit nog wel normaal? En toen was er het bezoek aan Kind & Gezin...

Ik ga niet graag met onze peuterkleuter naar het consultatiebureau en zijn laatste bezoek heeft dat niet veranderd. Toen we binnen kwamen, waren er twee baby's aan het huilen. Ik weet dat dit hem overstuur maakt en hield mijn hart al vast voor het onderzoek. Eerst moest hij zijn kledij uitdoen en werd hij gemeten. De kleine man wist totaal niet wat er aan de hand was. Hij wou niet dat die twee vreemde mevrouwen dat houten stokje tegen zijn hoofd duwden en begon luid te huilen. Dat betekende de start van een driftbui die pas stopte toen we de deur van het bureau achter ons dicht trokken.

Bij de verpleegster reageerde hij op geen enkele vraag. Hij weigerde de dingen te doen die van hem gevraagd werden. Zelfs in het toestel kijken om zijn ogen te testen was er te veel aan. Een blokkentoren kon hij nog net maken, maar dingen aanwijzen in een boekje (wat hij trouwens nooit wil doen) of een puzzel maken wou hij absoluut niet. In plaats daarvan maakte hij continu een zeurend geluid om duidelijk te maken dat hij wou vertrekken. Vervolgens kwam de vraag: "Maakt hij altijd zo'n geluid?" Om eerlijk te zijn, waren wij ons er niet eens van bewust dat het geen normaal gezeur was voor een kindje van 2,5 jaar. 

Voor het eerste stelde ik mezelf de vraag: Is mijn zoontje niet normaal dan?

2. Onderhandelen

Toch bleef het antwoord op die vraag nog enige tijd: Hij is wel normaal. Hij heeft gewoon wat meer tijd nodig. Laten we gewoon afwachten en dan komt alles wel goed. Dan zal hij op het potje leren gaan (nog zo'n catastrofe, zijn zindelijkheidstraining), naar school kunnen, sprongen maken in zijn ontwikkeling en taal... Ons doel werd (en is eigenlijk nog steeds) om hem naar school te krijgen en daarvoor moesten (moeten) we zorgen dat hij voldoende zindelijk werd (wordt).

Om ons hierbij te helpen, kregen we een zindelijkheidstas mee van school. Vol materiaal om de training te ondersteunen. Vol materiaal dat onze kleine man niet interesseerde. Tot ik bedacht dat we hem misschien een filmpje konden laten zien van een kindje dat op het potje gaat. Hij kijkt namelijk zo graag naar filmpjes. Beelden dringen meer tot hem door dan woorden. Toen ik dit voorstelde aan mijn man, moest ik toegeven dat het me erg deed denken aan mijn begeleiding van jongeren met ASS. Meegaan in hun leefwereld, zoeken hoe je hen het best kan bereiken en daarop inspelen. 

Ik vroeg mezelf af of tijd echt het enige was dat mijn ventje nodig had.

3. Boosheid

Samen met het ontkennen en onderhandelen, voelden mijn man en ik boosheid. Kind & Gezin is sowieso al niet mijn vriend (lees deze blogpost als bewijsmateriaal) en nu hadden ze het helemaal verpest. Ze wilden mijn zoontje weer pushen en zitten op de kap van alle kinderen die een beetje anders ontwikkelen. Dat is toch altijd hetzelfde met hen! Ze maken ouders altijd nodeloos ongerust!

Of hadden ze nu wel gelijk?

4. Verdriet

Ik herinner me het telefoongesprek waarin mijn man me zei dat onze zoon wel meer tekenen van autisme vertoonde. Pas toen drukte ik in Google in: autisme, peuter, kenmerken. Wat stond ik verbaasd van de gelijkenissen met onze kleine man. Zo veel dingen die hij deed en die voor ons gewoon bij hem hoorden, bleken tekenen van autisme te zijn.

Voor het eerst keek ik naar mijn zoontje die al lachend in de zetel ondersteboven naar Cars aan het kijken was en voelde een pijnlijke steek in mijn hart. Een deel van mij wou dat mijn zoontje 'normaal' was, dat hij net zoals alle andere kinderen ontwikkelde en dat er niets aan de hand was. Niet omdat ik zo'n fan ben van normale mensen. Nee, mijn diepste wens voor hem, dat hij gelukkig mag zijn en dat het leven voor hem niet al te moeilijk moet zijn, kwam nu in het gedrang.

Maar ik moest ook toegeven dat het niet altijd gemakkelijk is met hem. De kleine man krijgt geregeld driftbuien en heeft nog andere minder aangename trekjes (zoals het maken van dat vervelende zeurend geluid) waarvan ik zo hoopte dat hij eruit zou groeien. Bovendien is het soms moeilijk om contact met hem te maken. Hij kan zo opgaan in zijn eigen wereldje. Zal dat dan altijd zo zijn? 

Ik huilde om het idee van mijn zoontje dat naar me keek en een gesprekje met me voerde. Iets heel eenvoudig, iets dat voor anderen erg vanzelfsprekend is...

Zal het voor ons dan nooit zo zijn?

5. Aanvaarden

We besloten contact op te nemen met een ex-collega van mij die veel ervaring heeft in het werken met autisme en die zelf een zoon heeft met deze diagnose. We zaten met een hoop vragen. Zouden we onze zoon nu al laten testen? Is dit in zijn belang?

Ze gaf ons haar advies en raadde tevens een heel mooi boek aan (Verbroken Stilte door B.N. Kaufman). Dit boek beschrijft het verhaal van een 17 maanden oude jongen die in de jaren '70 met autisme gediagnosticeerd werd en van wie de ouders besloten om dit geen einde maar een begin te laten zijn. Zij bekeken hun kind als bijzonder en investeerden al hun liefde en energie om hem uit zijn schulp te krijgen. Wat ze bereikten grenst aan het ongelooflijke.

Ik las een paar zinnen en moest meteen huilen. Ik besloot om nooit nog met medelijden naar mijn zoontje te kijken. Nooit nog te denken "Ocharme, hoe erg dat hij Autisme Spectrum Stoornis heeft." In mijn ogen werd mijn zoontje bijzonder. Zijn hersenen werken gewoon anders, niet beter of slechter. Hij kan ontwikkelen zoals wij allemaal, maar heeft een eigen aanpak nodig. Hij maakt wel contact, maar doet dat op zijn manier. Voor het eerst keek ik naar mijn zoontje en zag ik hem echt. 

En een lach verscheen op mijn gezicht.

Oplossingen gezocht

We staan nu aan het begin van een lange zoektocht naar het antwoord op een heleboel vragen:
- Hoe gaan we het beste met ons zoontje om? 
- Hoe kunnen we hem het best ondersteunen?
- Schakelen we professionele hulp in?
- Hoe pakken we zijn potjestraining verder aan?
- ...

Het is een ontdekkingstocht. Ik probeer geregeld mee te gaan in het wereldje van mijn kleine man. Soms kan ik er echt van genieten om hem bezig te zien. Wanneer hij zijn tong een beetje laat piepen tijdens het maken van een puzzel. Of met dromerige ogen naar buiten staart terwijl hij met mijn haar speelt. Of met een lach op zijn gezicht naar televisie kijkt en meedanst met Maya De Bij. 

Maar het fijnste van al is de realisatie dat onze kleine man graag bij ons is. Hij voelt zich goed bij ons, heeft ons graag in de buurt en maakt zelfs geregeld contact. Dan kijkt hij me aan met die grote blauwe ogen en steekt zijn tong uit. Als ik mijn tong terug uitsteek, lacht hij en op dat moment borrelt mijn hart over van liefde voor hem.

  • Digg
  • Del.icio.us
  • StumbleUpon
  • Reddit
  • RSS

Over gevoelige peuters, huilende mama's en baby's die niet goed willen drinken

Ik heb het mama zijn echt grandioos onderschat, dat denk ik terwijl ik met rooddoorlopen ogen die nog naprikken van een gigantische huilbui met een baby op de buik en een jengelende peuter in de wandelwagen over straat loop. Where did I go wrong?


1. Jengelende peuter in de wandelwagen
"Is je zoontje misschien overgevoelig?" vroeg mijn buurvrouw ooit eens met de beste intenties. Ik kon haar eigenlijk wel dood bliksemen. Toegegeven, niet elke tweejarige heeft even veel last van de peuterpuberteit en onze kleine man zal waarschijnlijk bij diegenen zijn die er (heel) zwaar onder lijden, maar moet daar dan meteen een label opgeplakt worden? Oké, soms denk ik dat er vanalles 'mis' is met ons zoontje, maar ik wil niet dat iemand anders dat denkt. Dat is mijn alleenrecht als mama.

Soit, bijna drie weken geleden begon papa terug te werken en was de overgevoeligheid weer volop daar. De eerste dagen leek onze kleine man nog niet te beseffen dat 'papa zit weer op de boot' echt wel betekende dat papa niet naar huis zou komen voor enkele weken, maar na drie dagen drong het dan toch door. Vertaling: mama zat opgescheept met een ventje dat weer sneller boos en verdrietig werd. Om het allemaal een beetje draaglijk te houden, probeerde ik hem zo veel mogelijk af te leiden en geregeld mee naar buiten te nemen. 

Vandaar de peuter in de wandelwagen. Waarom hij jengelde? Who knows.

2. Mama's prikkende ogen
De afgelopen weken weigerde ons meisje geregeld de borst. Of toch een van de twee borsten. Hierdoor waren de voedingen al een tijdje minder. Het was echt superfrustrerend om een baby te hebben die maar niet goed wou drinken en dan ook nog eens pisnijdig werd van zodra ik haar toch wou aanleggen. De slechte voedingen waren nefast voor de melkproductie, wat mij enorm nerveus maakte. Eten geven werd meer en meer een gevecht in plaats van een moment om van te genieten. Dus deed ik nog eens beroep op onze vroedvrouw. (Amai, die verdient toch ook eens een doos chocolaatjes.)

Wat ik vreesde bleek waar: mijn meisje dronk niet genoeg. Ze was maar 100 gram bijgekomen op drie weken. Je moet geen dokter zijn om te weten dat dit niet voldoende is. Andere baby's worden lastig als ze honger hebben, beginnen te huilen, vragen vaker om de borst... Ons meisje niet. Ze had amper iets gedronken tijdens het bezoek van de vroedvrouw en lag even later op haar schoot te lachen. Ik heb een te makkelijke baby blijkbaar. (In contrast met mijn te moeilijke peuter. Balans noemen ze dat, nietwaar?) Met honger van tafel gaan, is geen ramp voor haar. Die lastige moeder die haar toch wil aanleggen, is veel erger. 

Omdat ik persé borstvoeding wou blijven geven moest ik terug naar het begin. Haar constant aanleggen en eten geven op vraag (uitzoeken wanneer zij erom vraagt, want ervoor huilen doet ze dus niet). Intussen heb ik trouwens een manier gevonden waarop ze doorgaans wel wil drinken. Mama moet rechtstaan, haar wiegen, soms ook zingen of op en neer bewegen. (En ik die dacht dat borstvoeding geven gemakkelijk zou zijn.) Daarnaast mocht ik ons meisje geen fopspeen meer geven want die zou haar hongergevoel te veel onderdrukken. Een hele aanpassing.

Tijdens het bezoek van de vroedvrouw kon ik mijn tranen niet onderdrukken. Hoe moest ik dat bolwerken met een peuter in huis? Ze sprak me moed in en vertelde over haar eigen ervaring. Over negatieve gevoelens die na haar bevalling allemaal naar boven kwamen waardoor ze na de geboorte van haar tweede kind een moeilijke tijd had. Emoties zoals deze kunnen vast komen te zitten en voor een remming van de melkproductie zorgen. Misschien. Ik herkende me voor een deel in haar verhaal. Het deel dat besefte dat er een hoop gevoelens waren die de borstvoeding geen goed deden. Al mijn angst, onzekerheid, boosheid en god weet wat nog, zaten daar als een grote mentale prop die melk tegen te houden.

Ik liet mijn tranen vloeien en zou dat de dagen daarna nog doen. Vandaar de rooddoorlopen ogen van mama.

3. Baby op de buik
Wat gebeurt er als je een baby geen fopspeen meer mag geven? Plots kan ze alleen nog maar in slaap vallen aan jouw borst of in de draagdoek. En omdat ik mijn tepels ook even wat rust wou gunnen, moest ik haar de afgelopen weken geregeld in de draagdoek zwieren. Ik voelde me net een aap die haar kleine aapje constant bij zich droeg. (Over natuurlijk ouderschap gesproken.) Het is veel makkelijker om je baby de fles te geven, een fopspeen in die mond te duwen als ze huilt en in een box weg te leggen om te slapen. En toch koos ik ervoor dat allemaal niet te doen.

Het is makkelijker om flesvoeding te geven, maar ik zou er wel die intieme momenten met mijn kind door missen. Het is makkelijker om de baby weg te leggen en alleen te laten slapen, maar ze dicht bij mij hebben voelt toch zo fijn. Het is makkelijker om baby en peuter niet op onze kamer te laten slapen, maar ik zou mijn kindjes nergens anders willen dan bij mij in bed want samen slapen geeft een erg verbonden gevoel. Het is makkelijker om een diepvriespizza in de oven te schuiven, maar zelf koken is zo veel gezonder en geeft zo veel meer voldoening. Ga zo maar door. Meer en meer begin ik te kiezen voor de weg die meer moeite vraagt, maar meer voldoening geeft.

De aanhouder wint

De gemakkelijke weg had opgeven geweest, maar mijn verlangen om borstvoeding te blijven geven liet dit niet toe. Ik wou die bijzondere ervaring met mijn dochter nog niet kwijt. Dus legde ik haar dagen als een gek aan, wandelde en wiegde erop los, zong voor haar en motiveerde haar om goed te blijven zuigen tot er melk kwam, huilde nog een paar keer toen de productie maar niet op gang wou komen.... tot de vroedvrouw vier dagen later onze meid kwam wegen en ze 200 gram bleek bijgekomen. 

Blij, opgelucht, voorzichtig hoopvol. Misschien gaat het ons dan toch nog lukken?


En intussen?

Haar gewicht blijft toenemen, maar mondjesmaat en de vroedvrouw blijft het nog steeds nauw opvolgen. 
Soms is mijn melkproductie weer goed, maar een paar dagen later moet ons meisje terug veel harder werken voor haar eten. Het vertrouwen in mijn productie is terug, maar iets zorgt er nog steeds voor dat de voedingen niet goed genoeg gaan. Dus ben ik naar een kinderarts geweest op zoek naar een achterliggende medische reden bij ons meisje. Het zou reflux kunnen zijn, vermoedde de dokter door een lichtjes rode keel. Twee weken Gaviscon geven na elke maaltijd zou moeten helpen. 
Al een week voorbij, maar nog geen resultaat.
Volgens de vroedvrouw zou de melk te hevig komen na mijn toeschietreflex en schrikt ze daarvan. Ik merk inderdaad dat ze zich aan de borst geregeld verslikt en daarna weigert verder te drinken. Maar op andere momenten komt de melk niet snel genoeg en is ze daar dan weer lastig om. Ik vermoed dat het gewoon niet snel goed is voor mijn dametje en dat ze simpelweg een moeilijke eter is.

We zijn er nog steeds niet, maar intussen lijkt het wel alsof mijn meisje soms terug liever aan de borst drinkt en dat is al een positieve wending. De ene dag gaat het beter dan de andere. Soms mag ik even gaan zitten en kan ik heel ontspannen genieten, maar meestal moet ik nog steeds staand eten geven en mijn hele trukendoos bovenhalen om haar aangelegd te krijgen. (Wat een mens al niet doet om toch maar borstvoeding te blijven geven.) 




Hebben jullie borstvoeding gegeven? Was dat bij jullie ook zo'n uitdaging of ging het allemaal vanzelf? (Of reageer anders maar niet als het allemaal vanzelf gegaan is :-))

  • Digg
  • Del.icio.us
  • StumbleUpon
  • Reddit
  • RSS

Vijf lessen die ik moet leren nu ik twee kids heb

Life as we know it is volledig voorbij nu baby nummer twee er is. Onze vroedvrouw had ons gewaarschuwd: eentje is geentje. En ik moet ze gelijk geven. Bij je eerste pasgeborene is er nog een periode waarbij je veel tijd hebt om samen met je ventje en de baby in de zetel te hangen, te genieten van alles wat je kleine spruit doet, te slapen wanneer je baby slaapt, de nieuwste series op Netflix erdoor te draaien, ergens iets te gaan eten, ... Ik noem het een soort overgangsperiode tussen het leven zonder en het leven met kind. Bij je tweede pasgeborene is er een peuter die het onmogelijk maakt om bovenstaand lijstje na te leven. Geen rust, amper tijd om volledig en alleen van je nieuwe aanwinst te genieten, laat staan dat je even wat tv kan kijken of iets voor jezelf kan doen. De dagen vliegen voorbij en voor je het weet is je kersverse baby al zes centimeter gegroeid en mag je haar eerste kleertjes in de herinneringsdoos opbergen (snif).

Het leven met twee kinderen, het is een grote verandering. En grote veranderingen die gaan altijd gepaard (bij mij toch) met veranderingen bij mezelf. Of beter gezegd: lessen die ik moet leren om de nieuwe situatie te baas te kunnen. Dit zijn de vijf uitdagingen die ik de afgelopen twee maanden ontdekt heb. De vijf lessen die ik moet leren of aan het leren ben nu ik twee kleintjes heb. 

Geniet van gestolen momenten

Het beetje tijd dat ik nog voor mezelf had, lijkt echt helemaal verdwenen. Ik weet gelukkig dat er terug meer tijd vrij zal komen naarmate die baby groter en zelfstandiger wordt en van zodra peuter naar de kleuterklas zal gaan (in november al!), maar voorlopig zitten we nog volop in het geen-tijd-voor-mezelf tijdperk. Behalve die korte gestolen momenten waarop baby en peuter slapen en ik even kan lezen in mijn boek of borstvoeding geef met de volgende tien minuten van Vampire Diaries op. Of wanneer ik na een uitzonderlijk goede nacht (of wat daar tegenwoordig voor doorgaat) voor de kinderen wakker wordt en nog eens een beetje kan schrijven. Zoooo-ot!

Leer loslaten

Tussendoor is het best genieten met onze twee kinderen. Zeker als mijn man en ik de taken kunnen verdelen of wanneer we met het hele gezin op stap gaan. Er zijn van die geweldige momenten dat je beide kinderen gelukkig zijn: eentje is mooi aan het spelen en de andere zoet aan het slapen of in haar relax aan het rondkijken. Van die momenten zou ik gerust een foto kunnen trekken en op Facebook zetten met de geïmpliceerde boodschap: zie eens hoe goed het ons afgaat met twee kids. Maar de realiteit is dat tegenover elk hemels moment een moment van totale chaos staat. 

Zo was ik met de baby in de draagdoek en de peuter op stap. De kleine man kreeg een van zijn driftbuien omdat we terug richting thuis moesten zodat kleine zus kon eten. Blijkbaar was ik zijn fopspeen vergeten. Gevolg: ik moest met een hongerige baby in de draagdoek ook nog eens een jammerende peuter op de arm meedragen. Wat was ik blij dat we eindelijk terug thuis waren! Of: Peuter moest gaan slapen. Hij heeft het nog altijd nodig dat ik naast hem op bed kom liggen totdat hij in slaap gevallen is. Baby moest dus haar grote broer mee te slapen leggen en besloot niet tevreden te zijn naast mama in het grote bed. Gevolg: zij begon te huilen waardoor niemand nog kon slapen. Ik stond recht om baby te troosten, maar dan begon peuter natuurlijk te jammeren. Wat werd ik gek van mijn twee jengelende kinderen. Aaargh! Op zo'n momenten zou ik gewoon mee willen huilen.

Hier ligt mijn grootste uitdaging: omgaan met de momenten dat ze me allebei nodig hebben. Dan heb ik het gevoel tussen hen te moeten kiezen en hoe doe je dat in godsnaam? Onze vroedvrouw gaat nog gelijk krijgen dat de grootste uitdaging zal worden: leren loslaten. Soms komt de baby eerst en dan weer de peuter, zo is het nu eenmaal. Ik kan er niet altijd volledig voor hen allebei zijn en alles altijd onder controle hebben. Omarm de chaos.

Omarm de verschillen

Hoe vreselijk ik die chaotische momenten ook vind, ze horen er nu eenmaal bij. Een betere organisatie kan al veel voorkomen en wat niet voorkomen kan worden, probeer ik dus los te laten. Wat ik echter niet kan loslaten is mijn eigen vreselijke houding. Daar stoor ik me mateloos aan. Ik kan het namelijk niet laten om mijn twee koters met elkaar te vergelijken en op momenten daar negatieve conclusies voor de één of de ander uit te trekken. Baby slaapt nu toch wel veel beter dan peuter vroeger deed. (Amai, wat was de babyperiode van onze eerste ellendig.) Baby lijkt minder knuffels nodig te hebben en ligt niet zo graag bij mama of papa op de arm. (Zou ons meisje minder lief blijken dan de kleine man?) Baby kan al een week eerder 'bewust lachen' dan peuter. (Zou ze alles sneller kunnen dan hem?)

Op zich kan dat vergelijken geen kwaad, maar ik merk dat mijn houding ten opzichte van ons zoontje er soms wat negatief door kleurt. Hij stapte laat, zijn spraak laat nu ook op zich wachten, laat staan dat ik al aan zijn zindelijkheidstraining durfde beginnen. Terwijl hij in november naar school zou mogen... En in plaats van vertrouwen te hebben in hem en zijn kunnen, stel ik in vraag of het allemaal wel goed zal komen. Nu ik een ander (gemakkelijker?) kind heb, besef ik pas dat het allemaal niet zo evident geweest is met hem. Het laatste wat ik wil, is nu met een negatievere bril naar hem kijken en zo zijn zelfbeeld beïnvloeden. Je kan niet geloven hoe schuldig dit me doet voelen. Zeker omdat het zo'n ongelooflijk lief en mooi ventje is met zo veel kwaliteiten. 

Laat ik me daar terug wat meer op focussen, op de kwaliteiten van mijn beide kindjes. Dan komt het wel goed.

Blijf regelmatig op date gaan

Van zodra er twee kinderen zijn, is het nog minder evident om naast mama en papa ook een koppel te blijven. Je bent echt continu met de kids bezig of één of andere huishoudelijke taak. Echt sexy is het leven niet. Mijn partner merkte op dat hij mij soms zelfs mama noemde in plaats van schatje. Vroeger gebeurde dat ook, maar altijd in een gesprek tegen de kleine man. Dat het nu in een gewoon gesprek tussen ons twee gebeurde, is ronduit griezelig! Tijd om terug regelmatig op date te gaan en er extra op te letten om naast mama en papa ook Ann en Ben te blijven. 

Hulp vragen mag (moet)

De schrik zit er momenteel in. Ik ben een beetje verwend de laatste maanden. Mijn man heeft twee maanden ouderschapsverlof genomen. Nog een kleine week en dan moet ik het twee weken alleen redden. Dan is er niemand meer om onmiddellijk op terug te vallen. Natuurlijk heb ik wel een netwerk waarop ik beroep kan doen: grootouders, de meter en een lieve buurvrouw. En daar ga ik zeker gebruik van maken. Ik moet het dus niet allemaal alleen doen. Op tijd een hulplijn inschakelen, is de boodschap. 


Ik ben niet zo goed in veranderingen en deze vijf lessen zal ik mij kennende geregeld vergeten. Het zal nog wel een tijdje afzien, zoeken, vallen en weer opstaan blijven. Maar tussendoor is het leven met twee kinderen soms ronduit geweldig en is het genieten van een gezin dat eindelijk compleet voelt...


Hoe was het voor jullie om van één naar twee of meer kinderen te gaan?
Nog belangrijke lessen die ik vergeten ben?
Laat het me zeker weten!

  • Digg
  • Del.icio.us
  • StumbleUpon
  • Reddit
  • RSS

Waarom Kind & Gezin en ik nooit de beste vrienden zullen zijn

Vorige week was het weer zo ver. De kleine vent wordt bijna twee jaar en mocht terug op controle bij Kind en Gezin. Geen spuitjes deze keer, al maakte dat de ervaring er niet aangenamer op. Goed gehumeurd van het consultatiebureau thuis komen, het is me nog niet gelukt. Jammer eigenlijk, want het is niet dat ik persé tegen deze organisatie ben en het nut er niet van inzie. Maar nadelen zijn er zeker ook, en die zie ik maar al te goed. Beginnende bij de vreselijke kinderarts die in onze vestiging werkt. Ik noem ze ook wel Frau Doktor...
Volgens mij kent de kleine man het kantoor al goed. We parkeerden ons naar goede gewoonte op wandelafstand. Tot hiertoe nog geen probleem. Enthousiast stapte peuter de auto uit en wandelde gewillig met ons mee richting bureau. Tot hij de voordeur spotte. Toen draaide hij vrijwel meteen om. Daar ga ik niet binnen hoor. Dus pakte papa zijn zoontje op de arm en ging achter mama de wachtzaal binnen. Een drama maakte hij hier niet van, maar ik zag toch een vragende, lichtjes angstige blik in zijn ogen. Waarom moet ik persé mee naar binnen? (Houden jullie niet meer van mij?) Hij wou alvast niet van onze zijde wijken eenmaal we op de stoeltjes in de wachtzaal plaats namen. Jammer genoeg was het niet druk en kreeg peuter de kans niet om aan de vreemde omgeving te wennen. Er was een verschoontafel vrij en de kleine man mocht zijn kleertjes quasi onmiddellijk uitdoen voor de eerste stap van elke consultatie: meten en wegen.

Meestal laat hij dat best goed doen en vormt deze fase geen probleem, maar op dat moment kwam de eerste huilende baby de zaal binnen. Ons kleintje voelde de bui al hangen. Van zodra mama haar praktisch naakte peuter op de weegschaal zette, begonnen er tranen te vloeien. Dat die tranen niet droogden door hem op de prehistorisch oude meettafel te leggen, vormde geen verrassing. Gelukkig duurde het niet lang en was de vrijwilliger een lieve oude bomma die ons zoontje mee gerust stelde.

Blij dat het voorbij was, nestelde hij zich tegen de schouder van zijn mama. Een mama die haar nageslacht op zijn minst terug een body wou aandoen, want zo in zijn blootje blijven zitten, vond ik best een gek zicht. Tot de vriendelijke bomma mij tegenhield en meedeelde dat kindjes nu zonder kledij (wel met pamper aan, of course) door de dokter gezien worden. Moet dat echt? Ik zou ook niet graag zo goed als naakt in een wachtzaal tussen aangeklede volwassenen en huilende al even naakte baby's zitten. Klaar voor de slachtbank, zo leek het. En de kleine man die voelde zich alles behalve in zijn nopjes.

Daar was huilende baby nummer twee die uit het kantoor van de dokter kwam. Kan je het onze peuter kwalijk nemen dat hij helemaal niet hevig was om daar binnen te gaan? Dat hij flauw en hangerig was? Dat hij helemaal niet in the mood was voor al die fijne testjes en vragen waar de onverstaanbare Duitse arts de komende tien minuten mee af zou komen?

Dat dit een formule voor succes was, werd al gauw duidelijk. Het kleine ventje was alleen tevreden als ik hem tegen me aan gedrukt hield en rondwandelde. Van zodra ik op de stoel tegenover de dokter ging zitten met hem op de schoot, merkte ik dat dit niet was wat hij wou. De dokteres legde meteen een paar houten blokjes voor zijn neus en zei in haar beste Nederduits dat ze graag zou hebben dat hij hier een toren mee maakte. Gelukkig is dat iets wat hem ook effectief interesseert dus greep hij al een snel een blokje vast. Drie blokjes, dames en heren, en zelfs daar kon/wou hij op dat moment geen toren mee maken. Terwijl er thuis records van twaalf blokken of meer gevestigd worden. Typisch. Telkens hij het derde blokje op de twee andere wou stapelen, stootte hij het tweede blokje van zijn constructie. Dit werd hij zo beu dat hij verder dienst weigerde en boos de blokjes wegduwde. Weg met die rommel.

Dat hij niet stond te springen voor testje nummer twee op dit moment leek me logisch. Dan legde Frau Doktor een klein popje voor zijn neus. What the fuck, zag ik hem al denken. Popjes zijn niet zijn ding moet je weten. We hebben hem ooit een pop in zijn handen geduwd in de hoop dat hij het fijn zou vinden om met het haar van de pop te spelen (haren zijn wel zijn ding). Van zodra hij de ogen van de pop open en dicht zag gaan, trok hij een bedenkelijk gezicht en was de liefde (als die er ooit al was) gauw voorbij.

Moest hij al niet helemaal getraumatiseerd geweest zijn van al die huilende baby's in de wachtzaal, moest hij al niet helemaal geïrriteerd geweest zijn door de stoute blokjes die niet bleven liggen, moest hij de tijd hebben gehad om even op zijn plooien te komen, moest hij ook maar een beetje interesse hebben in kleine vieze popjes en moest dan ook nog eens die dokter deftig Nederlands gepraat hebben, DAN, maar ook alleen DAN, had hij misschien effectief "het baokje von das popje" aangewezen. (Alhoewel onze zoon geen hond is die we stelselmatig kunstjes leren zoals het aanduiden van lichaamsdelen op levenloze voorwerpen.) Ook het popje werd weggeduwd.

"Is haj moe?" vroeg de dokteres vervolgens. "Zoals haj nu toet zou ich zeggen das haj moe is." Dat ik vlak daarvoor gezegd had dat hij in de wachtzaal helemaal onder de indruk was van de huilende baby's en daardoor niet in zijn doen was, leek ze niet te willen accepteren. (Ik ben precies bij mijn (schoon)ouders. Die geloven mij ook nooit.) "Ja, hij is moe." zei ik dan maar gauw. Met dat mens ging ik niet discussiëren. Toch haalde ze nog een kleine bal boven die de peuterzoon ook niet wilde aannemen. "Gehen je foetballen mit papa Ian?" Eindelijk was ze bereid toe te geven dat het vandaag niet zou lukken. "Haj is op nein ingesteld und wil nicht meewerken." Meen je het?

Daarna mochten de wederhelft en ik een paar vragen beantwoorden. Ons kleintje werd nu een beetje met rust gelaten en fleurde meteen op. Al gauw stapte hij van mijn schoot en ging op ontdekking in het kantoor van Frau Doktor. Ik stelde voor om hem nu de blokjes nog eens te geven, maar daar ging ze niet op in. Hij had zijn kans blijkbaar gehad. In plaats daarvan leek het haar toen het ideale moment om met haar meetlint en koude stethoscoop in actie te schieten. Daar waren de traantjes terug. Het leek wel alsof ze ervan genoot om kindjes te laten wenen. (Ik begon te snappen waarom alle kindjes huilend uit haar kantoor komen. En het ligt niet aan de spuitjes.)

De kers op de taart van dit fijne doktersbezoek kwam er toen ze het beeldscherm van haar computer naar ons toe draaide en liet zien hoe de curve van de kleine man te veel naar beneden afboog. Hij woog te weinig. Ik zag in zijn boekje staan dat hij 85,5 cm zou meten terwijl dit twee weken geleden bij de huisarts nog 83 cm was. Ze gaf de andere lengte in en de curve was beter. Meen je het? Toch moeten we er op letten dat hij goed blijft eten en een oplossing zoeken voor de groeimelk die hij 's avonds niet meer wil drinken. "Je kann dat eens in ein beker probieren geven, das moet nicht in ein papfles." Dank u voor die gouden raad, dat hebben we echt nog niet geprobeerd. Haar andere geweldige tip was het dikker maken van de melk en het goedje met de lepel als een soort papje te geven. Oké, als jij denkt dat dit wel gaat werken, dan zullen we dat eens proberen.

We mochten om af te ronden nog vragen stellen. Mijn man polste achter tips om binnenkort met de potjestraining aan de slag te gaan (gewoon om toch iets te vragen). De raad die ik verstond waren heel originele ideeën die ik al lang her en der gehoord had en van de rest begreep ik gewoon geen bal. Van mij mocht ze simpelweg zwijgen. Let's get out of here. 

Terug thuis hadden mijn man en ik echt het gevoel dat we net door een paar Duitse soldaten anaal verkracht waren. We besloten te gaan wandelen en hebben lekker kunnen ventileren bij elkaar. Nadien hebben mijn vriendjes me via Facebook ook verder gerust gesteld. Blijkbaar zitten we met een hele generatie abnormale kinderen die niet groot genoeg zijn, te dik zijn, te dun zijn, te groot zijn, te dom of gewoonweg psychisch gestoord zijn. 

Dat kan ik allemaal wel relativeren, maar aan één ding blijf ik me mateloos storen. De mentaliteit dat mijn kind zich al op zijn twee jaar met testjes zou moeten bewijzen. Als ik vertel dat hij thuis al hoge torens maakt, is dat niet genoeg. Neenee, de dokteres moet dat zelf zien. Het enige wat ze te zien krijgt is een momentopname dat zich afspeelt in zo'n omstandigheden dat weinig kinderen echt zullen tonen wat ze kunnen en wie ze werkelijk zijn. Weet je dat de dokteres vroeg om tegen volgende keer de lichaamsdelen te oefenen? Op zo'n belachelijk popje? Hallo! De kleine man zal nog testen genoeg mogen doen, maar niet als hij nog maar twee en een half jaar oud is.

Dat is al even absurd als de huisarts die een jaar geleden aanraadde om boter onder het groentepapje van de kleine man te doen om aan te dikken. Laat hem toch eens gewoon een beetje magerder zijn. Hij drinkt water en vers geperst fruitsap, wij koken altijd (of toch meestal) vers, hij eet groenten en fruit als tussendoortjes, snoept maar af en toe... Dit is nu eens het gewicht van een gezond kind dat trouwens ook eerst borstvoeding heeft gekregen, geen flesvoeding. Volgens mij zijn veel artsen vergeten waarvoor die curves eigenlijk dienen. 

Laat kinderen toch wat meer zijn wie ze zijn, uit de boot vallen, alles behalve gemiddeld zijn, ontwikkelen op hun eigen tempo. Laten we stoppen met er prestatiegerichte fuckmooks van te maken. En laat ouders die dat proberen (zoals ik) alsjeblief wat meer met rust. Ik zeg wel proberen, want eenvoudig vind ik het niet altijd om aan de druk van buitenaf te weerstaan. 

Oh ja, die avond hebben we een koek onder peuter zijn melk geplet. (We zullen eens niet naar de dokter luisteren. Wat zijn we toch braaf.) De wederhelft kwam enthousiast met het kommetje pap en een lepel naar de kleine man en mezelf gewandeld. Ik zie de ogen van mijn kleintje nog stralen toen hij zag dat papa één van zijn kommetjes vast had. Daar zal vast iets lekkers in zitten. (Jullie houden dan toch van mij.) Maar toen hij in het kommetje kon kijken en daarin een witte brei terugvond, maakte hij een heus kokhalsgeluidje. "Bluoagh!" Ge-wel-dig! Ik werd weer helemaal opnieuw verliefd op mijn te mager, onderontwikkeld kind.

  • Digg
  • Del.icio.us
  • StumbleUpon
  • Reddit
  • RSS