Ann W. Mogelijk gemaakt door Blogger.
RSS

Het einde van ‘En toen werd ik mama’

Ik ben een zoeker. Dat zit in mijn aard dus dat zal vermoedelijk zo blijven. In mijn zoektocht de afgelopen jaren ben ik na de geboorte van mijn zoontje (al bijna acht jaar geleden!) gestart met een blog. Ik heb altijd graag geschreven. Opstellen als kind, gedichten als tiener, reisverhalen als twintiger. Op een dag hoorde ik iemand die bij een uitgeverij werkte, zeggen dat een blog de beste manier was om als schrijver je werk “bekend” te maken. Dus begon ik met volle moed en torenhoge verwachtingen aan ‘En toen werd ik mama’. 

De naam was snel gekozen aangezien ik net mama geworden was en alles plots rond dat kleine roze wezentje draaide. Ik las ‘Het Blogboek’ van Kelly Deriemaeker en volgde dit alsof het 'De Blogbijbel' was. Tot ik na een jaar of twee begon vast te lopen. Bloggen was geen hobby meer waar ik plezier uit haalde; het werd een verplichting. Ik las andere blogs omdat het er zogezegd bij hoorde, liet reacties na omdat het moest, postte wekelijks één of meer berichten omdat dit de norm was, … Mijn acties als blogger voelden niet meer oprecht en al snel kwam ik in een “blog burn-out” terecht. 

Dit kan ik wijten aan Kelly en haar veel te strakke regels, maar om eerlijk te zijn lag het waarschijnlijk vooral aan mezelf. Toen ik in 2016 mama werd van een tweede kindje kwam ik namelijk in een algemene burn-out terecht. (Of een depressie; een officieel label heb ik nooit gehad.) Ik ging in therapie en werkte aan mezelf. Het werd een lang en moeilijk proces. Schrijven deed ik steeds minder en als ik schreef, was het over de problemen waarmee ik kampte. 

In 2018 stierf mijn mama. Haar dood heeft me veel geleerd. Uiteindelijk brachten alle gebeurtenissen van die jaren me dichter bij mezelf. En daar, op dat punt in mijn leven, begon ik terug gedichten te schrijven. 

Steeds vaker kreeg ik bij een gedicht een beeld voor ogen en het verlangen groeide om dat beeld op papier te zetten. Het was een droom van mijn moeder om te leren schilderen en het voelde als een eerbetoon aan haar om me daar verder in te verdiepen. In 2018, het jaar van haar overlijden, nam ik naast de pen ook een penseel ter hand. 

Laten we eerlijk zijn, de eerste pogingen waren geen kunstwerken. Maar na veel oefenen, lukte het steeds beter om iets op papier te krijgen waar ik tevreden over was. 

Het voelde echter niet goed om binnen mijn vier muren te dichten en te schilderen en het daarbij te laten. Mijn psycholoog spoorde me op een dag aan mezelf terug meer in de wereld te zetten. Ik besloot een stap in die richting te zetten door mijn werk te delen. In 2019 werd een Instagramaccount geboren met de naam ‘Zielenvuur’. 

Ik had mijn ding gevonden. Zielenvuur, dat ben ik. Op Instagram, op Facebook en sinds kort ook op mijn eigen website. Ik heb een logo waar ik van hou en een eigen plekje om alles wat ik maak te delen. Gedichten, schilderijen, en sinds kort ook verhalen. Want ook schrijven op zich vind ik nog steeds fijn. Over het leven, over het mama zijn, over het zoeken… Het maakt niet uit. De rode draad is ‘Zielenvuur’: alles moet uit dat plekje komen waar ik echt en oprecht mezelf ben, uit mijn ziel. 

Geen regels meer volgen, niet meer voldoen aan verwachtingen. 

In het begin van dit nieuwe jaar wordt het tijd om het oude goed af te sluiten. Om afscheid te nemen van de mensen die hier kwamen lezen, soms of geregeld. Een dikke dankjewel (!!!) aan iedereen die ‘En toen werd ik mama’ gevolgd heeft op een bepaald moment doorheen de jaren. Ik genoot van elke reactie en van de contacten die ik hier had opgebouwd. 

Bij deze komt er nu ook officieel een einde aan dit hoofdstuk in mijn leven waar ik veel van heb geleerd. Helemaal klaar om me te engageren voor het volgende. En als je me graag volgt op Zielenvuur… wees van harte welkom! Ik zal ervan genieten je daar terug te zien. 

En toen werd ik mama - einde.



  • Digg
  • Del.icio.us
  • StumbleUpon
  • Reddit
  • RSS

Ann is er nog steeds en het gaat goed.

Hallo allemaal. Nog eens nieuws van mij. Gewoon omdat ik er zin in heb. Gewoon omdat het kan. Gewoon omdat ik me afvroeg hoe het nog met jullie is? (Mijn twee trouwe lezers, hihi.)

"Ann is doing okay"

Met mij gaat het alvast goed, zo goed dat ik dat toch even wou delen. Lange tijd heb ik hier dan ook geschreven over mijn slecht voelen, mijn worstelingen, mijn zoektocht. Niet naar geluk, maar gewoon naar een manier om de dag op een redelijke manier door te komen. Er is nooit een label op mijn toenmalige gemoedstoestand geplakt, maar laten we gerust stellen dat ik met een depressie of burn-out kampte die een heleboel problemen met zich meebracht. Ik lag met mezelf in de knoop, voelde me een beroerde mama (en was dat waarschijnlijk met momenten ook), verloor mijn zin in het leven, verloor bijna mijn man, verloor mijn moeder helemaal en een paar vriendschappen waaronder die met mijn (toen al 17 jaar) beste vriendin.

Maar ik besloot er iets aan te doen. Ik ging op zoek. Ik ging in therapie, leerde dat ik hoogsensitief ben, leerde dat voeding een heel belangrijke basis is die ik veel te lang genegeerd had, begon te mediteren, begon yoga te doen, investeerde in mezelf en in mijn relatie, leerde dat mijn zoontje autisme had en hoe ik daar mee om kan gaan… Het was een hele weg. Het is een hele weg.

Nu ben ik nog steeds in therapie, maar de hoofdvraag is niet meer: “Hoe kan ik me oké voelen? Hoe kan ik terug zin krijgen in mijn leven? Hoe kan ik leren genieten? ...” Centraal staat nu: “Ik heb terug zin en energie; waar ga ik die goesting nu op richten?” Ik ben een opleiding rond hoogsensitiviteit aan het volgen: Hoogsensitief & Happy. Bijna afgerond en zijn naam meer dan waard. Verder ben ik bij een darmtherapeute in begeleiding en ben ik mijn lichaam aan het verzorgen/genezen met de juiste voeding en supplementen. Ik kan nu volmondig zeggen: Ann, je bent goed bezig. Waw, wie had dat vijf jaar geleden gedacht?!

En Corona, dat is alvast iets waar ik niet aan onderuit ben gegaan, maar waarvoor ik de kracht al had om ook daar op een waardige manier mee om te gaan. 

Is het perfect? Nee. Maar dat is het leven nooit. Ik las onlangs een o zo ware uitspraak van Bart Peeters: Een relatie is als een coronacurve: als ze niet omhoog en omlaag gaat, dan is het geen relatie meer, dan is het een gewoonte geworden. Een goede relatie zit vol ups en downs en in mijn ogen het leven ook. Anders zou het best saai zijn, toch? Ik kan dat nu accepteren. Ik kan de mindere dagen beter dragen en de goede appreciëren. Bij mezelf, in mijn relatie en in het leven.

En nu genoot ik van die onbedwingbare goesting om te schrijven en hier weer iets neer te pennen. Voor wie het lezen wil. Gewoon omdat het kan.

  • Digg
  • Del.icio.us
  • StumbleUpon
  • Reddit
  • RSS

Lockdown: een rollercoaster van emoties

Aanvankelijk werd het zo officieel niet genoemd, maar intussen mogen we in ons land van een heuse lockdown spreken. Dit wil zeggen: kom niet uit je huis tenzij het moet! Ga niet vaker naar de winkel dan nodig. Ga misschien zelfs niet wandelen als je een tuin hebt (ook al mag dit in principe nog wel, ik weet het.) (Ik spring nu met de kids mee op de trampoline voor mijn dagelijkse portie lichaamsbeweging. Dan ben ik ineens ook een supertoffe mama. Win-win.) Kom met zo weinig mogelijk mensen in contact. Dat is moeilijk, want we komen graag buiten. We doen graag dingen. We gaan graag naar vrienden, gaan graag iets eten of drinken, gaan graag naar een film kijken of naar de speeltuin met de kinderen. Nu kan dat niet meer. Wie weet voor hoe lang uiteindelijk. En dat is een heel vreemde situatie die voor heel wat gevoelens zorgt...

Met dank aan mijn zoon
voor de illustratie bij dit artikel ;-)

Schaamte 

Voor mij betekent deze lockdown thuis zijn met mijn man, mijn zoon van bijna 6 met autisme en mijn bijna 4-jarige pittige dochter. Toen de maatregelen twee weken geleden werden voorgesteld, was ik een beetje in paniek. Niet voor het virus, maar omdat de kinderen vijf weken thuis zouden zijn. (Ojee!) Daar schaam ik me nu best voor. Ik dacht niet aan het virus. Ik dacht niet aan de komende weken en wat deze pandemie voor de mensheid zou betekenen. Ik dacht niet aan alle doden die zouden vallen. Ik dacht vooral aan mezelf. Ook ik ben die vrijdag nog snel iets gaan eten met mijn wederhelft omdat het de laatste keer was, toch voor een tijdje. Eerder die week zaten we nog bij vrienden thuis en zijn we naar de kapper gegaan. De week daarvoor waren er nog mensen in Italië gaan skiën. Terwijl het virus zich al volop aan het verspreiden was… 

De afgelopen weken is alles veel duidelijker geworden. Er werden meer en meer maatregelen genomen en de ernst van de situatie drong door. Het gaat niet om een onschuldig griepvirus. Het gaat om een agressief virus dat zich snel verspreid en mensen heel ziek kan maken. En omdat er te veel mensen op korte tijd levensbedreigend ziek kunnen worden, is er te weinig plaats in ziekenhuizen. Een situatie die we nu in Italië zien. 

Waarom hebben we eigenlijk lang gedacht dat dit met een gewone griep te vergelijken was? Waarom hebben we de ernst niet eerder correct ingeschat? 

En dan word ik boos op China.

Boosheid

Hoe kan het dat het dodental in Spanje en Italië nu al hoger ligt dan op al die maanden in China? Vrijdag zijn er bijna duizend doden gevallen in Italië, op één dag! Die cijfers kwamen binnen. Mijn man is het coronanieuws al maanden aan het volgen op geenstijl.nl. Hij vertelde me begin dit jaar over de Chinese arts die waarschuwde voor het virus en vervolgens op “verplichte quarantaine” moest. Over beelden van overvolle ziekenhuizen en bergen gevulde lijkzakken. Getuigenissen waaruit bleek dat de lucht permanent grijs was door de rook van mortuaria die non-stop draaiden. 

Als ik logisch nadenk, kan ik alleen concluderen dat we na verloop van tijd geen correcte cijfers meer doorkregen van China en dat er véél doden zijn gevallen. Duizenden, zo niet tienduizend(en). 

Hadden we niet eerder aan de alarmbel getrokken als we meer met de neus op onze feiten waren gedrukt? Chinese journalisten die toch verslag trachtten uit te brengen aan de buitenwereld “verdwenen”. Bovendien is er nét in de stad waar het virus is uitgebroken een virologisch onderzoekscentrum (Wuhan Institute of Virology). Toevallig. Op Wikipedia kan je lezen dat hier onderzoek wordt gedaan naar coronavirussen. Toevallig. In 2015 werd er met succes een coronavirus (afkomstig van een vleermuis) met een SARS-virus gecombineerd dat in staat was ook menselijke cellen te infecteren. Toevallig? 

Oké, laten we op zijn minst het vleermuissoepverhaal in twijfel trekken.

Verdriet en angst

De situatie in Italië en de vele doden maken me niet alleen bang maar ook verdrietig. Er zijn dagen dat ik alle nieuws over het virus kan lezen zonder een traan te laten, maar op sommige momenten lijkt alles plots dubbel en dik binnen te komen. 

Ik maak me geen zorgen om ons als mensheid, of om de maatschappij en de economie. Uiteindelijk zullen we onze weg wel vinden; we zijn een hardnekkige soort. Maar ik kan soms moeilijk omgaan met de onzekerheid. Hoe lang gaan de maatregelen uiteindelijk nog duren? In Italië zullen de scholen en universiteiten waarschijnlijk sluiten tot 1 september. Stevenen we hier op gelijkaardige maatregelen af? En als we dit niet doen, zitten we dan binnen een aanzienlijke tijd niet gewoon terug in een gelijkaardig scenario?

Nuchter 

Er zijn dagen dat ik alles erg goed kan relativeren. Ja, er vallen veel doden op één dag in landen zoals Italië en Spanje, maar uiteindelijk vallen er sowieso aanzienlijk wat doden op 24 uur. Los van het coronavirus. Zo lag in ons land in 2018 het sterftecijfer op 110645 mensen of gemiddeld 303 zielen per dag. In 2016 lag het Italiaanse sterftecijfer op één procent van de inwoners wat ongeveer vertaald kan worden naar 1657 personen per dag. Maar hier komen nu de coronadoden nog eens bij natuurlijk… 

Waarom zijn we zo bang van dit virus terwijl er op een doorsnee dag meer doden vallen door allerlei andere doodsoorzaken? Ik denk vooral omdat er heel wat onmenselijke taferelen kunnen ontstaan wanneer we het virus zijn gang zouden laten gaan. Dat hebben de schrijnende beelden uit China en Italië ons al geleerd. Veel doden op een korte tijd. Overvolle ziekenhuizen. Mensen die normaal geholpen zouden kunnen worden, maar ter dood zijn opgeschreven omdat iemand die jonger of gezonder is hogere overlevingskansen heeft. Daarom proberen we nu het aantal besmettingen met allerlei maatregelen te spreiden in tijd. 

Dankbaarheid en hoop

Nee, ik ben niet dankbaar dat de wereld in de greep is van een heuse pandemie. En ja, het is ook moeilijk om thuis te moeten blijven en dag in dag uit bij mijn gezinsleden te zijn. Wat zie ik ze doodgraag, maar deze weken zie ik ze een beetje te veel. Ik mis vooral tijd voor mezelf en stilte. Oh, wat mis ik de stilte. Maar deze lockdown heeft ook een mooie kant. Overal zie ik berichten verschijnen van mensen die genieten van de kleine dingen en de tijd die ze samen doorbrengen (ik zal niet beweren dat dit overal en zeker ook niet altijd het geval is, maar ik zie wel veel positieve berichten). Deze crisis kan een gezin ook dichter naar elkaar brengen. Kindjes hebben niet liever dan hun mama en hun papa de hele dag lekker in de buurt. 

Voor ons lijkt het voorlopig geen immens grote aanpassing te zijn. Vooral omdat we veel in de tuin kunnen spelen (dank u zon!) en omdat we het gewend zijn ons vaak te moeten terugtrekken in onze gezinscocon. De ene helft van ons huishouden is hooggevoelig en de andere heeft autisme (soms is het niet duidelijk wie nu tot welke categorie behoort). Dus moeten we standaard onze contacten met de buitenwereld en uitstapjes doseren. We gaan sowieso niet elke week op familiebezoek, naar feestjes, naar speeltuinen of uit eten. Simpelweg thuis zijn met ons vier hoort er voor ons bij. Ook op reis zoeken we rust op: even weg van het gewone dagelijkse leven, alleen met het gezin, sommige dingen moeten missen… Misschien ga ik net een stapje te ver wanneer ik deze lockdown met onze vakantiesituatie vergelijk, maar het vertoont wel gelijkenissen en het heeft zeker zijn charmes. 

Ik moet nu ook even geen fear of missing out hebben, want er valt buiten mijn huis niets meer te missen. (Ik kan niet de enige zijn die daar stiekem van geniet.)

Ik zie rond mij foto’s van kindjes die een dag in hun pyjama mogen doorbrengen, restjes pasta mogen eten als ontbijt, oefeningen maken met hun mama of hun papa, poseren op gekke bekken foto’s met een ouder, samen een film kijken met papa in de zetel, picknicken buiten in de tuin, mijn broer die zijn baard laat groeien en de evolutie van kikkervisjes uit zijn vijver opvolgt, … Zou het leven er anders ook niet wat meer zo mogen uitzien? 

En wat ben ik dankbaar voor het mooie lenteweer de afgelopen tijd! Het had er de laatste weken heel anders kunnen uitzien… Maar nee, hier zit ik dan. In onze zandbak (oftewel ons privéstrand), op een bankje, in de ondergaande zon, met een dekentje op mijn schoot, te schrijven. Het kan echt erger. 

Dit alles doet me nog aan één ding denken: Dolce far niente. De kunst van het heerlijk niets doen. Als er één moment is om dit ook in ons eigen land en in ons eigen huis te leren, dan is het nu. Laten we eerlijk zijn; het gewone leven dat we nu zo hard missen, kent een grote negatieve keerzijde. Haast, stress, file, de ratrace… zijn normaal gezien dagelijkse koek en zorgen voor een hoog aantal zelfdodingen, depressies en burn-outs. Persoonlijk vind ik het niet erg dat we gedwongen worden ons terug te trekken in onze cocon en moeten onthaasten. Ik hoop dat deze uitzonderlijke situatie ons iets zal bijleren en dat we dit niet zullen vergeten eens we de draad van het gewone leven weer oppikken. Wanneer dat ook mag zijn...

  • Digg
  • Del.icio.us
  • StumbleUpon
  • Reddit
  • RSS

Operation Day

Sommige lezers komen misschien uit de lucht vallen, maar bijna twee weken geleden ben ik geopereerd. Ik had al langer een gezwel in mijn baarmoeder, ook wel vleesboom of myoom genoemd. Vanaf de geboorte van onze kleine meid eigenlijk. In de afgelopen jaren is die vleesbol enkel groter en groter geworden, tot op het punt dat ik moest beslissen: Willen we nog kinderen? 
Zo ja, dan kon ik medicatie nemen om mijn gezwel te laten krimpen (een kuur van drie maanden), maar na die periode zou het myoom onherroepelijk weer beginnen groeien. Dit betekende dat ik de medicatiekuur om de zo veel maanden zou moeten herhalen. Met andere woorden: een straatje zonder einde dat je alleen maar inslaat als je nog een kind wil. 
Zo nee, dan zou niet alleen mijn vleesboom, maar ook mijn gehele baarmoeder eruit gaan. Standaard procedure blijkbaar. 

Met deze beslissing heb ik een tijd geworsteld. Mijn man en ik willen geen kinderen meer. De peuter en auti kleuter vullen ons leven al genoeg. Een extra kind zou ik eerlijk gezegd niet aankunnen. Dat wil niet zeggen dat het makkelijk is om de baarmoeder waarin ik mijn twee monstertjes gedragen heb, af te geven. En naar mijn gevoel, mijn vruchtbaarheid en daarmee een deel van mijn vrouwelijkheid. 

Ik wil hier heel open over praten en schrijven, omdat ik merk dat veel vrouwen hetzelfde probleem hebben/hadden. Mijn buurvrouw had een vleesboom, mijn tante, mijn schoonmoeder, een oud-collega... en ze hebben bijna allemaal hun baarmoeder laten verwijderen (bij één van hen was het niet meer nodig omdat ze aan haar menopauze begon). Feiten die ik grotendeels pas recent te weten ben gekomen. 

Na enkele maanden belde ik dan toch mijn gynaecoloog om een afspraak te maken voor een operatie. Ik besloot het onvermijdelijke niet langer te vermijden. Drie weken later zou ik onder het spreekwoordelijke mes gaan. 

De weken na mijn beslissing en voor de operatie had ik gemengde gevoelens. Ik was opgelucht omdat het besluit zelf me duidelijkheid en zekerheid gaf. Daarnaast was ik droevig omdat ik mijn baarmoeder liever niet had afgegeven, ook al had ze haar doel gediend. Ook moest ik nu de ideeën loslaten van misschien ooit nog eens (per ongeluk) zwanger te zijn, misschien ooit nog eens een baby in huis te hebben, misschien ooit mijn derde kindje (dat Sam zou noemen, jongen of meisje) in de armen te sluiten... en dat blijft moeilijk voor mij.



De laatste keer dat ik mijn maandstonden had, nu exact vier weken geleden, was dan ook heel raar en intens. Ik kon niet vatten dat ik nooit meer zou bloeden. Ook al vond ik de krampen en al het gedoe erbij niet leuk (understatement), en werd ik tegenwoordig echt een gigantisch emotioneel wrak die eerste dagen. Weemoedig dacht ik terug aan de eerste keer dat ik ongesteld was, ongeveer twintig jaar geleden. Ik zat in het tweede middelbaar en had examen wiskunde. Normaal was ik een gigantische streefbol die al haar tijd voor een examen gebruikte (al was het maar om alles twee keer na te kijken), maar die keer werkte ik mijn examen snel af en mijn punten konden me geen zier schelen. Toen ik mijn vinger opstak en mijn examen overhandigde met de vraag of ik naar het toilet mocht, keek de leerkracht me met een frons aan. Dit was geen typisch 'Anneke Wouters' gedrag. Of misschien zag ik gewoon lijkbleek. Want toen ik toestemming kreeg en rechtstond, zakte ik meteen door mijn benen en viel flauw. 

Ik wist niet of ik blij moest zijn of droevig dat ik maar twintig bloederige en pijnlijke jaren heb moeten doorstaan in plaats van veertig. Nog steeds niet eigenlijk. (Weet trouwens dat mijn eierstokken zijn blijven zitten dus hormonaal is alles nog hetzelfde. Ik ga niet in een vroegtijdige menopauze, gelukkig!) 

Naast opluchting en verdriet, maakte zich een steeds groter wordende angst van mij meester. Het idee groeide dat er misschien iets fout zou gaan tijdens de operatie. Misschien zou ik daar, in dat kale onpersoonlijke ziekenhuis, mijn onvermijdelijke dood tegemoet gaan. Een idee dat ongetwijfeld door het nog niet zo lang geleden overlijden van mijn moeder uitgelokt werd (die in een kaal, onpersoonlijk ziekenhuiskamertje gestorven is). Bovendien hebben de dood en ik (ongeveer negen maanden intussen) geen al te beste verstandhouding meer. Ze is veel te dichtbij gekomen en is een deel van mijn leven geworden. Ik kan ze niet meer negeren en doen alsof ze niet bestaat. Ik moet er mee omgaan. Hoe, dat ben ik nog steeds aan het uitzoeken. 

Donderdag 9 mei was het zo ver. Ik moest me om 8 uur 's morgens in het ziekenhuis aanmelden. Mijn man en de kindjes hebben me afgezet. Met tranen in de ogen nam ik afscheid van hen en keek ik de auto waarin mijn gezin zat nog even na. De gedachte flitste door mijn hoofd: Wat als ik hen nooit meer terug zou zien? Normaal zou mijn man terugkomen en me gezelschap houden, maar door de ochtenddrukte zou hij niet op tijd terug geraken. Vroeger had ik me dit nooit alleen zien doen. Dan had ik de wederhelft te alle tijde aan mijn zijde gewild. Ik was de dagen voor de operatie zo bang en zenuwachtig, maar op de dag zelf was ik sterk. Ik had alles gedaan wat ik moest doen. Alles geregeld dat er te regelen viel. Zelfs nog alle mensen gezien die ik wou zien voor ik zes weken revalidatie zou ingaan (of mijn onvermijdelijke dood). Zelfverzekerd stapte ik de grote draaideur van het ziekenhuis binnen. 

Tijdens het wachten in het kleine ziekenhuiskamertje had ik mijn meditatiemuziek opstaan. In alle rust wachtte ik tot de vroedvrouw mij kwam zeggen dat ik mijn schortje mocht aandoen. In die laatste momenten heb ik mijn moeder even heel dichtbij gevoeld en haar geruststellende woorden gehoord. Mijn gevoel van rust en vrede vergrootte daarmee alleen maar. Het was standaard procedure dat ik een pilletje moest nemen voor de operatie om te kalmeren, maar ik had het eigenlijk niet nodig. Ik was klaar, wat het resultaat ook zou zijn. 

Enkele uren later werd ik miserabel en groggy in een ziekenhuisbedje wakker. Ik leefde nog. 


Ik moest twee dagen in het ziekenhuis blijven en heb daar ondanks de pijn best wel van genoten. De stilte in mijn kamer, eten in bed (al was het typisch ziekenhuiseten), een vroedvrouw die mij de eerste avond heel liefdevol is komen wassen (wat zou ik een goede baby zijn), tv kijken vanuit mijn bed, mijn kinderen op bezoek zien komen maar tegen slaaptijd weer zien vertrekken (wat zou ik een goede grootouder zijn), doorslapen, langer dan tien minuten aan een stuk in een boek kunnen lezen, me kunnen afvragen: wat ga ik de komende vier uur (!!!!!) met mijn tijd doen, … Hemels! 

De eerste week ging het herstel met grote ups en downs gepaard. Er waren goede dagen waarop ik al iets kon betekenen en slechte dagen waarop ik me liever in de zetel of op de slaapkamer terugtrok. Gelukkig heb ik een man die het huishouden hier nu runt en mij de nodige rust gunt (meestal dan toch). Het wordt alleen een beetje spannend tijdens de derde week van mijn revalidatieperiode, want dan heeft de wederhelft geen verlof en moet ik het alleen redden. (Daar worden intussen gelukkig ook oplossingen voor gezocht.) 

Al bij al is het genezingsproces en de pijn tot nu toe goed meegevallen. De grootste klap heb ik eigenlijk vorige week maandag gekregen en die was meer emotioneel van aard. Ik had namelijk het gekke (of niet zo gekke) idee om mijn baarmoeder terug te vragen en te begraven. Zo wou ik met een ritueel gepast en respectvol afscheid nemen van een orgaan dat mijn kinderen achttien maanden gedragen heeft, én het vruchtbare deel van mijn leven afsluiten. Dit kon echter niet, liet de receptioniste van de gynaecoloog me die maandag weten. Mijn baarmoeder werd voor verder onderzoek in het laboratorium met een stof behandeld, waardoor ze niet teruggegeven of begraven mocht worden. 

Ik zou mijn baarmoeder nooit meer bij me hebben en dat feit kwam ineens heel hard binnen. 

Die nacht had ik ook de meest mooie maar moeilijke droom over mijn moeder. Door de operatie en alles daarrond, miste ik haar enorm. Dit is de tijd dat je graag naar je mama belt om je hart te luchten, om hulp te vragen... In situaties zoals dit zou ze bijna elke dag (tot vervelens toe) vragen hoe het met me ging. Maar dat doet ze nu niet, want ze is er niet meer. 

De dagen die daarop volgden, voelde ik een diep verlies. En dat gevoel is nog steeds heel sterk aanwezig. 

Het operatieverhaal is nog niet helemaal gedaan. Elke dag voel ik me een beetje beter en elke dag ben ik beter te been. Het verbaast me hoe sterk een mensenlichaam is en hoe snel onze wonden genezen. Maar emotioneel is er nog werk aan de winkel. De wonden in je hart lijken toch altijd iets meer tijd nodig te hebben om te helen...


Er zijn geen klokken
in het land van rouw.
Geen voorgeschreven tijd.
Niets dwingt mij daar vooruit.
Ik neem 
de tijd om door te gaan.
(Marijke van Geest)


  • Digg
  • Del.icio.us
  • StumbleUpon
  • Reddit
  • RSS

Mama, waarom heb je toen niet meer gedaan?


Het is intussen al enkele weken geleden dat ik dacht: Was ik maar terug zeventien jaar, dan kon ik mee actie voeren met de jongeren voor het klimaat. Waarom was onze generatie niet zo ondernemend? Waarom ben ik niet zo? 

Een rusteloos gevoel overviel me en ging niet meer weg.

De acties van Anuna De Wever en Greta Thunberg (Youth for climate) zijn gewoonweg inspirerend. Eindelijk komt er iemand op voor wat er echt toe doet. Eindelijk vecht er iemand voor het klimaat, én dan zijn het nog twee tieners ook. Respect! Een deel van mij zou graag meedoen, liefst heel onze generatie mee optrommelen en volop protesteren. (Wij hebben toch een even grote verantwoordelijkheid, niet?) Laten we elke donderdag niet gaan werken en heel onze economie lam leggen. Ja! 
Iets zegt me dat het eenzame stakingen zullen worden. Daarvoor zijn we te plichtsbewust. We zijn bang om ons inkomen te verliezen en verstoppen ons eerder achter een laptop en smartphone of gaan braaf in het weekend marcheren. (Schuldig.)

Oké, to be fair, er is wel vanalles op til. We laten het werk niet alleen over aan de jeugd. Toch maakt het me droevig dat er 'maar' 70 000 mensen op straat kwamen eind januari voor de klimaatmars in Brussel. Of dat er 'maar' 216 000 landgenoten tekenden op Sign For My Future voor een beter klimaatbeleid. We zijn tenslotte met meer dan 11,35 miljoen Belgen. In verhouding lijken dat dus verwaarloosbare aantallen. Waarom ging trouwens de 'Sign for my future' badge op Facebook niet even viraal als 'Je suis Charlie'? Terwijl de huidige situatie toch even bedreigend, zo niet nog bedreigender, is voor de toekomst van onze kindjes? Nee, dat snap ik dus niet. Je suis désolé. (Wat volgens Madonna 'ik ben droevig' wil zeggen ;-)) 

Ik vroeg me af: Doen we wel genoeg? Of beter: Doe ik wel genoeg? (Want het is heel gemakkelijk om te klagen over een ander, maar zelf iets veranderen is een ander paar mouwen.)

De feiten op een rij

Toen ik kind was, zo'n twintig jaar geleden (Omg, is dat echt al zo lang geleden?), leerden we al over de opwarming van aarde. Ja, dit is normaal, maar het tempo waarin dit gebeurt, is sneller dan ooit. Logisch als je weet dat de opwarming van de aarde beïnvloed wordt door CO2 gassen en dat menselijke activiteit (met de auto rijden, de industrie, vlees eten!, ...) daar de voornaamste oorzaak van is. Neem dan ook nog eens het feit dat de bevolking wereldwijd in sprongen toeneemt. Intussen staat de teller op 7,69 miljard. (Het is bijna angstaanjagend hoe snel de teller gaat trouwens.) Twintig jaar geleden telde de wereld nog 'maar' 6 miljard mensen. 

Veel mensen dus en veel CO2 gassen.

Wat kan ik doen om mijn CO2-uitstoot te beperken?


Mijn ogen zijn beginnen opengaan na het zien van de documentaire Cowspiracy. Intussen ook weeral drie jaar geleden. Ik dacht altijd: wil je goed doen voor het milieu, neem dan het openbaar vervoer of de fiets en rijdt zo weinig mogelijk met de auto. Tot Kip Andersen me duidelijk maakte dat het eten van vlees een veel grotere impact heeft op de uitstoot van CO2. Een feit dat zorgvuldig in de doofpot werd gestoken. Een nee, dan gaat het niet over de koeienscheten (zij vormen slechts een klein deel van het probleem), maar meer over de middelen die nodig zijn om uiteindelijk tot één stukje vlees te komen (de hoeveelheid water, land, eten, ...) Zo is voor één steak maar liefst 4000 liter water nodig.

Bijgevolg is mijn man sinds de geboorte van onze dochter vegetariër en stap voor stap treed ik in zijn voetsporen. Nee, gemakkelijk vind ik het niet. Ik ben zot op spek, salami en gehakt. Maar soms zijn er van die momenten in je leven die een keerpunt zijn en het zien van Cowspiracy is er daar één van. Je kan nooit teruggaan naar 'het niet weten' en vlees eten zonder schuldgevoel.

Blij ben ik ook met de open brief waarin wetenschappers de actievoerende jongeren groot gelijk geven. Er moeten NU structurele maatregelen komen om de opwarming van de aarde te beperken tot onder de 2 graden. Zo niet, dan staan er ons rampzalige gevolgen te wachten. Er zullen alleen maar meer en meer weersextremen voorkomen zoals hittegolven, droogtes en overstromingen. Van zodra we de grens van 2 graden opwarming bereiken, lopen we blijkbaar de kans dat de klimaatopwarming zichzelf gaat versterken. 

Is dit iets dat we tegen 2050 aan onze kinderen willen uitleggen? Ik wil alvast niet dat deze ogen mij aankijken en vragen: "Mama, waarom heb je toen niet meer gedaan?"


Waarom ondernemen we niet meer actie?


Mijn onrust en frustratie maakten plaats voor mildheid. Misschien doen we dat wel, gewoon niet zo out in the open als de jongeren. We 'vind-ik-leuk'-en de acties van de jongeren en klimaatmarsen op Facebook. Er zijn nog nooit zo veel artikels en interviews rond het hele gebeuren gedeeld als nu. We roepen op tot actie via internet of tv... (Ik denk bijvoorbeeld weer aan de petitie van Sign For My Future die ik ook bij verschillende vrienden heb zien passeren.)

En ik denk niet dat het daar zal stoppen.

And then there was hope...

Na mijn rusteloos en verontwaardigd gevoel, is er nu plaats voor hoop. De stem van de jongeren klinkt luider en luider, ik zie in de media veel berichten van oudere generaties die hen steunen (en mee gaan marcheren), er lijken eindelijk ook dingen in beweging te komen op het beleidsniveau... Er is iets tot leven gekomen en dat is zo mooi om te zien. 

En ik? Naast het zo afvalvrij mogelijk leven, vermijden van plastiek afval, zo veel als ik kan de fiets nemen, zo zuinig mogelijk met alle hulpbronnen (vb. water, elektriciteit, ...) proberen omgaan... ben ik vanaf heden alvast officieel vegetariër. 

Laten we er samen voor zorgen dat onze kinderen ons later dankbaar zullen zijn voor alles wat we nu voor hen doen. Let's make them proud!

En dat er morgen weer veel mensen op straat mogen komen! Ik ben alvast trots op iedereen die mee doet.

  • Digg
  • Del.icio.us
  • StumbleUpon
  • Reddit
  • RSS

Mijn bitterzoete herinnering

Ik zie me daar nog zitten, op de trap voor het station. Vijftien jaar, lang blond haar, kledij die verstopte hoe mooi ik toen was en op van de zenuwen. We kenden elkaar al enkele maanden (of langer), maar eigenlijk ook niet. We hadden elkaar enkel via internet en telefoon gesproken en een foto van elkaar uitgewisseld die ik soms met een lach bekeek. Ik keek graag naar jouw ogen die leken te stralen van plezier. Of naar je mooie zwarte haren waar ik toen al graag mijn hand door wou halen. 

Maar we waren enkel vrienden, niet meer. Vooral omdat ik dacht dat je nooit voor iemand zoals ik zou vallen. Iemand die zo in zichzelf gekeerd was, amper vrienden had en het tegenovergestelde van populair. Jij, iemand die zo vlot kon praten en honderduit vertelde over de leuke dingen die je deed met je vrienden en vriendinnen. Hadden we samen in de klas gezeten, dan hadden we elkaar nooit gesproken. Zo werkt dat nu eenmaal in de puberteit. Punt.

“Hallo” Ik schrok toen je met een grote lach naast mij kwam zitten. Verlegen zei ik hallo terug. “Ben je hier al lang aan het wachten?” Gelukkig niet, want het was al donker en maar net warm genoeg om het niet al te koud te hebben in mijn trui. “Heb jij lang op de trein moeten zitten?” vroeg ik bij gebrek aan iets origineler. Toch wel even, want je moest van Oost-Vlaanderen komen. Gelukkig niet al te ver in de provincie dus je dialect was heel verstaanbaar, zelfs aangenaam om naar te luisteren. Zucht, jij was gewoon aangenaam om naar te luisteren. Stiekem was ik al maanden verliefd op jou en heb ik dat nooit willen toegeven. 

Eigenlijk had ik al een vriendje. Mijn eerste vriendje. Iemand die ik graag zag, maar waar ik eigenlijk niet heel erg verliefd op was. Toen hij en ik elkaar leerden kennen, was ik jong en wanhopig op zoek naar liefde. Ik moest en zou een lief hebben en hij was de enige jongen die daartoe bereid was (op dat moment). De enige jongen die mij aantrekkelijk leek te vinden. Dus koos mijn minderwaardigheidsgevoel voor een jongen die eigenlijk niet zo goed bij me paste. Ook al voelde ik dat er iets niet juist zat, het uitmaken of hem bedriegen wou ik niet. Dus verborg ik ergens heel diep de gevoelens die ik had voor jou. 

Wist jij wat ik voor jou voelde? Die avond dat we elkaar voor het eerst zagen, is intussen 18 jaar geleden. Eerlijk? Ik herinner me er niet veel van. Ik herinner me jou, ik herinner me jouw ogen, ik herinner me jouw lach. Ik weet nog dat je veel praatte en dat ik zoals altijd graag naar jou luisterde. En toen zaten we plots in het park, in het huisje boven aan de glijbaan. Ik zat tussen jouw benen. Hoe ik daar terecht was gekomen, weet ik niet meer. (Maar als ik iets wou, dan vond ik wel een manier om het gedaan te krijgen.) Plots streelde jouw wang tegen de mijne. Ik voelde de drang om jou te kussen, maar mijn hoofd hield me tegen. Onze lippen hebben elkaar nooit bereikt, maar wat volgde was een intiem moment dat ik nog steeds koester. De tijd stond even stil.

Stiekem zou ik wel eens willen teruggaan naar dat moment. Even terug jij en ik.

Maar de klok tikte onherroepelijk verder. Niet veel later ging jij naar het station en wandelde ik terug naar huis.

In de tijd die volgde begon ik domme dingen te doen. Ik wou het uitmaken met mijn vriendje en bij jou zijn, maar ik wou koste wat het kost niet alleen zijn. Dus zette ik jou voor een ultimatum waarna ik jaren niets meer van je gehoord heb. “Dus ofwel beginnen we nu een relatie, ofwel hebben we geen contact meer?” vroeg jouw stem aan de andere kant van de lijn. Mijn hart brak toen je zei dat we elkaar dan niet meer zouden spreken. Je wou het tijd geven om te groeien en niet ineens in een relatie springen. Toen je moest kiezen tussen alles of niets, bleek het dan toch 'niets' te zijn voor jou.

Soms vraag ik het mij af. Was je nu verliefd op mij of niet? Of was ik gewoon 'easy to talk to' en zat ik onherroepelijk in 'the friend zone'? Wat heb ik voor jou betekend? 
Het cliché is denk ik wel waar; dat je nooit beseft hebt wat er voor je neus stond. (Of in ons geval: aan de andere kant van de lijn hing.) 

Of toch niet op tijd.

Het gekke is dat ik je jaren later nog één keer heb gezien. Ik weet niet wie van ons het initiatief had genomen (ik waarschijnlijk), maar we hadden terug contact en we hadden nog eens afgesproken. Waarom heb ik die dingen toen niet aan je gevraagd? Ik herinner me vooral een heel stroef lopend gesprek. Volgens mij lag het deels aan de plaats waar we hadden afgesproken, want ik voelde me daar helemaal niet op mijn gemak. Ook zag je er heel anders uit. Ik vertelde niet veel en als ik iets zei, dan leek ik het verkeerde te zeggen. Want ja, we hebben wel altijd een relatie gehad waarin we elkaar plaagden (of ik jou plaagde) en dat geregeld in ruzie ontaarde (want volgens mijn man kan ik niet plagen). Het gekke is dat ik er vroeger misschien wel van hield om ruzie met je te maken. Zo wist ik tenminste dat ik toch iéts bij jou teweeg bracht. Old habits die hard.

In deze moderne tijd is het makkelijk om te weten hoe je er nu uitziet. Ik was blij om te zien dat de man die je nu bent terug dichter ligt bij de jongen die ik ooit heb gekend. Ben je gelukkig? Heb jij ook kinderen? Hoe ziet jouw leven er nu uit? Denk jij al eens aan mij? 

Ik heb een man en twee kinderen, mijn leven ziet er mooi maar ingewikkeld uit en ik ben gelukkig. Tegenwoordig denk ik wel eens aan jou en aan hoe het had kunnen zijn. Niet dat wij een goed koppel hadden geweest (daarvoor zijn we denk ik te verschillend), maar we hebben nooit de kans gehad om het uit te zoeken. 

Ach ja... 

Ik, heb intussen gekozen voor een andere man en een ander leven. 
Jij, zal voor altijd ergens een vraagstuk blijven. En een bitterzoete herinnering. 

Misschien zijn sommige mensen voorbestemd om niet meer te zijn dan dat.



  • Digg
  • Del.icio.us
  • StumbleUpon
  • Reddit
  • RSS

Kinderpraat


Na de dood van mijn moeder was er even niets om over te schrijven. Alleen herinneringen aan haar en veel verdriet, meer kwam er niet uit mijn figuurlijke pen. Het gewone leven ging voort, maar voor mij stond de wereld stil. Schrijven over de gewone dingen des levens kon ik niet over mijn hart krijgen. Maar blijven stilstaan is geen optie, zeker niet met twee kleine kindjes die op hun mama rekenen. Ondanks mijn verdriet (en een grote angst voor de dood), ben ik intussen op een bepaalde manier gelukkiger dan ooit. Ik kan des te meer appreciëren wat ik wél heb: mijn gezin, mijn man, mijn kindjes, mijn familie, mijn vrienden en mijn gezondheid. Het leven heeft zijn vanzelfsprekendheid verloren en dat is eigenlijk goed, zelfs iets om dankbaar voor te zijn. Pas nu leer ik echt genieten. Van mijn kindjes bijvoorbeeld. Mijn jongste is bijna twee en een half en uit haar mondje komt de ene gekke uitspraak na de andere. Zo groeide het idee om alles wat ze zoal vertelt op te schrijven en in een leuk bericht te gieten. (Zoals vroeger "Dexter spreekt" en nu "Flo spreekt" op Tales from the crib, die stukjes vond ik echt heerlijk om te lezen.)

Wist je trouwens dat mijn moeder in één van onze laatste gesprekken gezegd heeft dat ze mijn blog niet meer las? Ze lag altijd wakker de nacht nadien zei ze. Ik denk dat de berichten over mijn moeilijk(e) jaar(en) bij haar erg binnen kwamen. Ja, ik heb lang diep gezeten en mijn schrijfsels waren ook geruime tijd donkerder gekleurd. Intussen heb ik het gevoel dat ik er als een beter mens ben uitgekomen, ondanks de dood van mijn lieve moeder (of misschien mede dankzij). Deels voor haar wil ik op deze blog ook de zon terug wat meer laten schijnen. En wat is er mooier dat een post over my sassy girl om de draad hier (en waarschijnlijk ook in ruimere zin) weer op te pikken? 


Kleine meid: Ik heb buikpijn. Mag ik siroopje alsjeblief? (beleefd is ze wel)
Mama: Die siroop is niet voor buikpijn, dat is een medicijn voor de hoest.
Kleine meid: Hoest demonstratief. Mag ik dan nu een chocola?
(Dat komt ervan als je kindjes een chocolaatje krijgen als beloning na het nemen van hun hoestsiroop...) 
(Wat zijn die tweejarigen toch al slim!)

Diezelfde middag gaat Kleine meid plots op de grond liggen.
Mama: Meisje wat is er?
Kleine meid: Ik heb buikpijn.
Mama: Enya, ben je aan het jokken? Wil je stiekem gewoon een chocolaatje?
Kleine Meid: Lacht met die deugenietenoogjes en mama weet genoeg.

Het is ochtend! Dit kan ze out of the blue zeggen op elk moment van de dag.

Ik wil niet slapen! (roept ze heel boos en opstandig)
Nog geen vijf minuten later...


"Ik wil niet..." is trouwens haar favoriete zin en kan je echt naar believen aanvullen. 
Ik wil niet naar school (ze moet helemaal nog niet naar school), ik wil niet op het potje (nogal lastig, want we zijn bezig met de potjestraining), ik wil niet die trui aan (ook al heeft ze die net zelf gekozen), ik wil niet mee naar de winkel, ik wil niet..., ik wil niet...
Zuuuuucht!! Mama wordt er geregeld zot van!

Dat is niet van jou! 
(Gaat meestal gepaard met een wild handgebaar, een boze blik en wat haargeflapper.) (Bijvoorbeeld als mama en papa iets van haar bord willen opeten omdat zij het laat liggen. Dat is dus een no go.)

Wat hoor ik nou? (Hoe Hollands :-s)
De sloddervos is daar!!! (Ze kijkt echt wel te veel Woezel en Pip.)

Verder worden er talrijke gesprekjes gevoerd met de maan, meneer kever en zelfs met de korstjes op de grond. 
Deze laatste zijn trouwens niet braaf. (Waarschijnlijk omdat ik ze met de borstel naar buiten keer, net zoals onze poes naar buiten moet als ze stout is.)

Mama: (heel enthousiast) Joepie, binnenkort komt Sinterklaas!

Kleine meid: Neeeeeee! (Ze heeft om de één of andere reden schrik van Sinterklaas, ook al heeft ze hem nog nooit gezien...) (Onbekend is onbemind?)

De dag daarna probeer ik nog eens...
Mama: Joepie, binnenkort komt Sinterklaas!
Enya: Ik wil niet in de zak!

Kleine meid: Ik ben een klein kindje! (Ze wil absoluut niet groot zijn.)
Mama: Ja, jij bent nog een klein kindje.
Kleine meid: Papa is een groot kindje. (Dat spreek ik niet tegen.)
Mama: En wat is mama?
Kleine meid: Mama is gewassen. (Gewassen is het nieuwe volwassen blijkbaar.)

Kleine meid: Sinterklaas komt niet hier!
(Dit wordt elke dag minstens één keer herhaald.)

Kleine meid wil kaka doen en vraagt heel dramatisch om haar uit de stoel te halen. Vervolgens gaat ze op de grond liggen.
Mama: Ga je zo kaka doen?
Kleine meid: Jaaaaa (daar zijn die deugenietenoogjes weer)

Sinds een week zingt ze hele liedjes. Slaap kindje slaap, Broeder Jacob, ... Daar schrok ik wel even van. Wat een geheugen op zo'n jonge leeftijd! Maar soms kloppen de tekstjes nog niet helemaal...
Kleine meid: Slaap kindje slaap, daar buiten loopt een schaap. Een schaap met witte strepen... (zebraschaap? :-))

Ook ik/jij/mij en werkwoorden worden nog geregeld door elkaar gebruikt...
Kleine meid: Dat mag ik niet kijken! 
Mama: Je mag dat wel kijken hoor, schatje.
Kleine meid zegt nog een beetje bozer dan de eerste keer: Dat mag ik niet kijken!
(Deze discussie hebben we een aantal keer gevoerd, tot ik begreep dat ze wou zeggen: Dat wil ik niet kijken! Aaaaaah.)

Grote man: Enya slapen. (Ze komt te dicht in de buurt tijdens zijn spel en dat is zijn oplossing.)
Kleine meid: Nee! Ik wil niet slapen! (Ze wordt echt gek als hij dat zegt.)
Grote man: Enya slapen.
Kleine meid: Neeeeeee!! (Nu wordt ze nog gekker en besluit ik om toch maar in te grijpen.)
Mama: Ian, wees eens lief voor zus.
Grote man: Mama slapen. 

  • Digg
  • Del.icio.us
  • StumbleUpon
  • Reddit
  • RSS