Ann W. Mogelijk gemaakt door Blogger.
RSS

Kinderpraat


Na de dood van mijn moeder was er even niets om over te schrijven. Alleen herinneringen aan haar en veel verdriet, meer kwam er niet uit mijn figuurlijke pen. Het gewone leven ging voort, maar voor mij stond de wereld stil. Schrijven over de gewone dingen des levens kon ik niet over mijn hart krijgen. Maar blijven stilstaan is geen optie, zeker niet met twee kleine kindjes die op hun mama rekenen. Ondanks mijn verdriet (en een grote angst voor de dood), ben ik intussen op een bepaalde manier gelukkiger dan ooit. Ik kan des te meer appreciëren wat ik wél heb: mijn gezin, mijn man, mijn kindjes, mijn familie, mijn vrienden en mijn gezondheid. Het leven heeft zijn vanzelfsprekendheid verloren en dat is eigenlijk goed, zelfs iets om dankbaar voor te zijn. Pas nu leer ik echt genieten. Van mijn kindjes bijvoorbeeld. Mijn jongste is bijna twee en een half en uit haar mondje komt de ene gekke uitspraak na de andere. Zo groeide het idee om alles wat ze zoal vertelt op te schrijven en in een leuk bericht te gieten. (Zoals vroeger "Dexter spreekt" en nu "Flo spreekt" op Tales from the crib, die stukjes vond ik echt heerlijk om te lezen.)

Wist je trouwens dat mijn moeder in één van onze laatste gesprekken gezegd heeft dat ze mijn blog niet meer las? Ze lag altijd wakker de nacht nadien zei ze. Ik denk dat de berichten over mijn moeilijk(e) jaar(en) bij haar erg binnen kwamen. Ja, ik heb lang diep gezeten en mijn schrijfsels waren ook geruime tijd donkerder gekleurd. Intussen heb ik het gevoel dat ik er als een beter mens ben uitgekomen, ondanks de dood van mijn lieve moeder (of misschien mede dankzij). Deels voor haar wil ik op deze blog ook de zon terug wat meer laten schijnen. En wat is er mooier dat een post over my sassy girl om de draad hier (en waarschijnlijk ook in ruimere zin) weer op te pikken? 


Kleine meid: Ik heb buikpijn. Mag ik siroopje alsjeblief? (beleefd is ze wel)
Mama: Die siroop is niet voor buikpijn, dat is een medicijn voor de hoest.
Kleine meid: Hoest demonstratief. Mag ik dan nu een chocola?
(Dat komt ervan als je kindjes een chocolaatje krijgen als beloning na het nemen van hun hoestsiroop...) 
(Wat zijn die tweejarigen toch al slim!)

Diezelfde middag gaat Kleine meid plots op de grond liggen.
Mama: Meisje wat is er?
Kleine meid: Ik heb buikpijn.
Mama: Enya, ben je aan het jokken? Wil je stiekem gewoon een chocolaatje?
Kleine Meid: Lacht met die deugenietenoogjes en mama weet genoeg.

Het is ochtend! Dit kan ze out of the blue zeggen op elk moment van de dag.

Ik wil niet slapen! (roept ze heel boos en opstandig)
Nog geen vijf minuten later...


"Ik wil niet..." is trouwens haar favoriete zin en kan je echt naar believen aanvullen. 
Ik wil niet naar school (ze moet helemaal nog niet naar school), ik wil niet op het potje (nogal lastig, want we zijn bezig met de potjestraining), ik wil niet die trui aan (ook al heeft ze die net zelf gekozen), ik wil niet mee naar de winkel, ik wil niet..., ik wil niet...
Zuuuuucht!! Mama wordt er geregeld zot van!

Dat is niet van jou! 
(Gaat meestal gepaard met een wild handgebaar, een boze blik en wat haargeflapper.) (Bijvoorbeeld als mama en papa iets van haar bord willen opeten omdat zij het laat liggen. Dat is dus een no go.)

Wat hoor ik nou? (Hoe Hollands :-s)
De sloddervos is daar!!! (Ze kijkt echt wel te veel Woezel en Pip.)

Verder worden er talrijke gesprekjes gevoerd met de maan, meneer kever en zelfs met de korstjes op de grond. 
Deze laatste zijn trouwens niet braaf. (Waarschijnlijk omdat ik ze met de borstel naar buiten keer, net zoals onze poes naar buiten moet als ze stout is.)

Mama: (heel enthousiast) Joepie, binnenkort komt Sinterklaas!

Kleine meid: Neeeeeee! (Ze heeft om de één of andere reden schrik van Sinterklaas, ook al heeft ze hem nog nooit gezien...) (Onbekend is onbemind?)

De dag daarna probeer ik nog eens...
Mama: Joepie, binnenkort komt Sinterklaas!
Enya: Ik wil niet in de zak!

Kleine meid: Ik ben een klein kindje! (Ze wil absoluut niet groot zijn.)
Mama: Ja, jij bent nog een klein kindje.
Kleine meid: Papa is een groot kindje. (Dat spreek ik niet tegen.)
Mama: En wat is mama?
Kleine meid: Mama is gewassen. (Gewassen is het nieuwe volwassen blijkbaar.)

Kleine meid: Sinterklaas komt niet hier!
(Dit wordt elke dag minstens één keer herhaald.)

Kleine meid wil kaka doen en vraagt heel dramatisch om haar uit de stoel te halen. Vervolgens gaat ze op de grond liggen.
Mama: Ga je zo kaka doen?
Kleine meid: Jaaaaa (daar zijn die deugenietenoogjes weer)

Sinds een week zingt ze hele liedjes. Slaap kindje slaap, Broeder Jacob, ... Daar schrok ik wel even van. Wat een geheugen op zo'n jonge leeftijd! Maar soms kloppen de tekstjes nog niet helemaal...
Kleine meid: Slaap kindje slaap, daar buiten loopt een schaap. Een schaap met witte strepen... (zebraschaap? :-))

Ook ik/jij/mij en werkwoorden worden nog geregeld door elkaar gebruikt...
Kleine meid: Dat mag ik niet kijken! 
Mama: Je mag dat wel kijken hoor, schatje.
Kleine meid zegt nog een beetje bozer dan de eerste keer: Dat mag ik niet kijken!
(Deze discussie hebben we een aantal keer gevoerd, tot ik begreep dat ze wou zeggen: Dat wil ik niet kijken! Aaaaaah.)

Grote man: Enya slapen. (Ze komt te dicht in de buurt tijdens zijn spel en dat is zijn oplossing.)
Kleine meid: Nee! Ik wil niet slapen! (Ze wordt echt gek als hij dat zegt.)
Grote man: Enya slapen.
Kleine meid: Neeeeeee!! (Nu wordt ze nog gekker en besluit ik om toch maar in te grijpen.)
Mama: Ian, wees eens lief voor zus.
Grote man: Mama slapen. 

  • Digg
  • Del.icio.us
  • StumbleUpon
  • Reddit
  • RSS

En toen ging mijn mama dood...

Eind juli bleef de wereld even stilstaan toen mijn moeder plots en overwacht overleed. Deze week zou ze 70 jaar worden. Sommigen zouden zeggen dat ze een mooi leven achter de rug had. Anderen dat het nog jong was om te sterven. Het voelt in elk geval raar om als 32-jarige vrouw zonder haar door het leven te moeten. Voor mij komt haar overlijden te vroeg. Het zal tijd vragen dit allemaal een plaats te geven. Veel zal ik niet over haar schrijven, toch niet openlijk (om haar wens te respecteren), maar ik moet deze ingrijpende gebeurtenis ook op mijn blog een plaats kunnen geven (in 'the story of my life'). Dus post ik hieronder een brief naar haar. (De andere brieven blijven tussen ons moeke, beloofd.)

Lieve moeke,

Intussen heb ik al een paar brieven naar je geschreven, maar ik kan me er niet toe brengen ze op mijn blog te posten. Ik denk dat ik ondanks alles je privacy wil respecteren, want je vond het niet fijn dat ik zo open schreef over mijn leven. Of misschien maakt dit het veel te echt en wil een stukje van mij nog altijd niet geloven dat ze haar moeder eind juli verloren is.

In de eerste brief schreef ik over je dood en de beelden die me voor altijd zullen bijblijven. Over jou zien liggen in het ziekenhuisbed toen we nog geloofden in een toekomst met jou, over je even later terug te zien toen je net overleden was, over je opgebaard zien liggen… De dood is nog nooit zo dichtbij gekomen. Iemand zei me dat jouw dood me zal leren om echt te leven, maar voorlopig maakt het me vooral angstig. Er is een diep besef gekomen wat de kwetsbaarheid van het leven betreft. Het kan letterlijk op elk moment gedaan zijn. En ik wil (nog) niet dat er een einde aan komt, dus ben ik bang.

Ondanks alles heb ik toch kunnen genieten van mijn gezin de afgelopen twee maanden. Mijn schoonmoeder zei me kracht te halen uit mijn kinderen en vaak lukt(e) dat ook effectief. Ik kan veel intenser genieten van hen te zien spelen, lachen, met hen te knuffelen, hen te ruiken… Misschien omdat ik weet dat jij er ​alles voor had gegeven nog wat langer bij hen te zijn. Nu moet ik genieten voor twee.

In de tweede brief schreef ik vooral hoe erg ik je mis, hoeveel je voor ons betekende en over al die kleine dingen die je voor ons deed. Zelfs de dingen die me ergerden zou ik er met alle plezier bijnemen als jij dan nog vijf of tien jaar (of langer) bij ons kon zijn. Dan kon ik nog steeds gebakken patatjes bij jou komen eten (de beste die er zijn), dan konden we nog samen praten over de kindjes en hoe ze het doen op school (de enige naast mij en mijn schoonmoeder die zo bezorgd om hen was), dan kon ik je voor de zoveelste keer zeggen om niet zo veel cadeautjes voor de kindjes te kopen (wat je toch bleef doen, zucht)…

Soms kijk ik naar je overlijdensbrief en kijk ik vol ongeloof naar de datum dat je gestorven bent. Die datum hoort nog niet te bestaan. Daaronder hangt je gedenkkaartje en nog steeds vind ik het raar dat jouw foto op zo’n prentje staat. Het lijkt op momenten nog steeds een slechte droom (over de vreselijkste zomer tot nu) waar ik zo snel mogelijk van wil ontwaken. Want leven in een wereld zonder jou, ik kan me niet inbeelden hoe dat moet.

De laatste jaren was je meer en meer oma van de kindjes en minder mijn ​moeke. Ik werd zelf mama en werd ‘echt’ volwassenen. In mij zit echter nog altijd dat kleine kind dat heel droevig is omdat ze haar ​eigen mama nu verloren is. In mij voel ik een grote wonde die misschien nooit echt gaat genezen. Ik mis je moeke en ik weet dat ik je altijd zal missen. Misschien niet elke dag even veel, misschien niet elke dag even lang, misschien niet elke dag even intens. Maar missen zal ik je.

Nog een gelukkige verjaardag moeke, waar je ook bent. Ik had hem zo graag nog samen gevierd...


  • Digg
  • Del.icio.us
  • StumbleUpon
  • Reddit
  • RSS

To bie or not to bie (over twee jaar borstvoeden)

‘Bie’ verwijst voor alle duidelijkheid naar mijn kleine dochter haar woordje voor borst (afkorting van het Engelse boobie). Nooit had ik gedacht dat ik borstvoeding zou geven aan een peuter die al kan stappen, praten en zelfs met haar eigen woordjes kan vragen om de borst ("bie drinken"), wisselen van kant ("wissele"), laatste keer drinken ("laatekee")... Niet dat ik tegen langvoeden was; ik kon het me gewoon niet inbeelden. Zelf heb ik niet veel voorbeelden rond mij van mama’s die borstvoeden, laat staan lang borstvoeding geven. Mijn man steunt me wel, maar geregeld valt toch de vraag wanneer en hoe ik zal stoppen. En dat schatje, is een goede vraag waarop ik zelf het antwoord niet goed weet. 

Een hobbelige start 

Twee jaar is ze intussen, die mooie meid van mij. 24 maanden hangt er al een kleine lifesucking baby (intussen peuter) aan mijn borsten. Dat het borstvoedingsverhaal zo lang ging duren, leek aanvankelijk niet het geval. Na drie maanden kreeg ik grote problemen met mijn productie door haar instabiel eetgedrag. Sindsdien was het toch blijven borstvoeden en doorzetten, ook al dronk ze om het uur/om de twee uur. En dan niet gewoon drinken. Ze was alleen tevreden als ik tijdens de voeding met haar rondwandelde. Om dit haalbaar te houden, heb ik haar lange tijd in de draagdoek de borst gegeven. (Lees ook Over gevoelige peuters, huilende mama's en baby's die niet goed willen drinken) Dat zag er ongeveer zo uit: 


Toen we de kaap van zes maanden behaalden, ben ik borstvoeding blijven geven aangezien ze vast voedsel weigerde. Ook de maanden daarna bleef ze de voorkeur geven aan de borst, meer en meer aanvullend met vaste voeding. Stoppen leek me pas een goed idee van zodra ze aanvaardbare porties vaste voeding at. (Wat intussen vaak nog altijd niet is, haha.) 

Is ze nog altijd een moeilijke eter? 

Niet zo zeer een moeilijke eter, wel een kleine eter (die qua gewicht onderaan de curve blijft bengelen). Toch is ze zelden ziek en geeft ze een gezonde indruk. Ze ontwikkelt goed, praat ons de oren van het hoofd en in lengte groeit ze goed mee. Eten doet ze intussen gewoon mee aan tafel. Soms kan ze echt een deftige portie smullen en zijn mijn man en ik onder de indruk. Meestal zit ze maar wat te spelen en te prutsen met haar eten en gaat er af en toe iets in het mondje. 

Een half jaar geleden was ze echter nog een hele moeilijke eter. De grote boosdoener leek lange tijd haar tanden te zijn. Er waren periodes dat ze van de pijn jammerde van zodra ze een stukje vlees of aardappel in haar mond stak. Eten is dan natuurlijk een onaangename bezigheid; ik kon dus wel begrijpen dat ze liever wat meer van de borst dronk. Dit is eigenlijk nog maar een paar maanden beter en haar eetgedrag aan tafel bijgevolg ook. 

Ach ja, als er één ding is dat ik geleerd heb, dan is het loslaten. We doen wel ons best om haar met groentengezichtjes of fruitsaté’s te overtuigen, maar als het dan nog niet lukt, dan is het zo. Mijn dochter bewijst dat je niet veel eten nodig hebt om te groeien en gezond te zijn. 

Chocomousse voor 'the birthday girl'

Kolf ik nog steeds? 

Ik weigerde de eerste maanden van de borstvoeding te kolven en wou bewijzen dat ik zonder hulp voldoende melk had. (Ik wou het mezelf blijkbaar moeilijk maken.) Dat heb ik een half jaar volgehouden. Toen ben ik elke dag zeker één keer beginnen bijkolven om mijn productie omhoog te schroeven en de voedingen iets aangenamer te maken. Tot op de dag van vandaag kolf ik nog steeds bij, zowel ’s middags als ’s avonds. (Na de twee ‘hoofdborstvoedingen’ om het zo te zeggen.)

Haar voedingsschema ziet er ongeveer zo uit: 
- ’s morgens drinkt ze een beetje aan de borst 
- dan gaat ze mee aan de ontbijttafel 
- in de voormiddag mag ze één keer een “beetje bie drinken” :-) (ik probeer de boot meestal wel af te houden en vaak is een alternatief tussendoortje ook goed vb. nootjes of een banaan) 
- ’s middags eet ze mee aan tafel (een grote soepfan!) 
- voor het middagdutje krijgt ze borstvoeding (“boven bie”) en valt ze aan de borst in slaap 
- na haar dutje krijgt ze koek en fruit 
- voor het avondeten vraagt ze af en toe om bij te drinken, maar daar probeer ik niet op in te gaan of ze eet aan tafel niet zo goed 
- dan eten we samen voor de avond (naargelang wat de pot schaft, zal ze veel of weinig eten) 
- voor het slapen drinkt ze nog een grotere portie melk aan de borst 
- en dan ’s nachts drinkt ze nog één of twee keer bij (jaja)

Voed ik nog steeds op vraag? 

In hoeverre moet ik nog borstvoeding op vraag geven? Ik heb dit lange tijd gedaan, maar de laatste maanden merk ik dat het niet altijd het beste is om meteen op haar vraag in te gaan. Ze is twee jaar dus het wordt ook belangrijk haar te leren dat ze soms moet wachten, dat ze niet altijd meteen kan krijgen wat ze wil en met die frustratie leert omgaan. Er zijn dagen dat ze meer om borstvoeding vraagt omdat ze extra nood heeft aan mama (bijvoorbeeld na een moeilijke nacht) of aan troost. Daar durf ik zeker op ingaan. Op andere dagen probeer ik haar juist af te leiden, een tut te geven of gewoon een knuffel. Ik heb ook al gemerkt dat ze tussendoor naar de borst vraagt omdat ze een beetje dorst of honger heeft en dan is het aanbieden van een gezond alternatief (ze is zot van cashewnootjes) voldoende.

Het is luisteren naar haar noden, die van mijzelf en zoeken naar een gulden middenweg. 

Wanneer ga ik stoppen? 

Daar heb je dé vraag. Dat ga ik eens op een forum bevragen. Hoe zijn andere langvoedende mama’s gestopt? Het zou geweldig zijn om te kunnen stoppen op het moment dat mijn meisje gewoon niet meer om de ‘bie’ vraagt. Geen afscheidsvoeding, simpelweg gedaan als de natuur dat aangeeft. Moest ik in een glazen bol kunnen kijken en weten dat dit binnen nu en enkele maanden is, zou ik beslissen om nog even vol te houden. Dat gaat jammer genoeg niet. En het extra kolven is een (te) grote investering aan het worden die ik stilaan niet meer voor mezelf kan verantwoorden en ten koste gaat van tijd voor mezelf, mijn man of mijn zoontje. 

De WHO raadt twee jaar borstvoeding aan en die kaap heb ik gehaald. Het einde komt in zicht, dat heb ik al beslist. Maar hoe ik ga afbouwen, is nog een vraagteken. (Ik ben al wel bezig met het uitstellen van de kleine voedingen tussendoor, dat is volgens mij een eerste stap.)

Intussen geniet ik nog extra van het borstvoeden en de voordelen die het biedt. Als mijn meisje heel overstuur is (wat met een peuterpuber al wel eens gebeurt), laat ik haar soms nog aan de borst hangen. Na een momentje samen, zijn we dan allebei weer lekker blij van de oxytocine. Fijn voor haar en voor mij (zeker als ze haar veeleisende zelf is en mama dat liefdeshormoon goed kan gebruiken om meer geduld te kunnen opbrengen). Onze dochter is nog maar weinig ziek geweest en als er toch een virus doorbreekt, is ze veel sneller genezen dan haar broer of wij. Voor ons voorlopig nog geen nachten of dagen in het ziekenhuis (hout afkloppen). 

Maar vooral hebben mijn mooie meid en ik een fijne, hechte band opgebouwd. We hebben nu een basis die niemand ons meer kan afpakken. En ja, ergens is er wel de angst dat dit gaat veranderen van zodra ik stop met borstvoeden. Wat een verklaring kan zijn voor mijn drang om het toch nog een beetje uit te stellen...

  • Digg
  • Del.icio.us
  • StumbleUpon
  • Reddit
  • RSS

Moeilijke beslissingen

Een paar maanden geleden kreeg onze kleine man de diagnose Autisme Spectrum Stoornis (ASS). Bovendien raadde de psychologe een doorverwijzing naar het bijzonder onderwijs aan. Ik weet nog dat de psychologe haar advies met mij overliep en dat mijn eerste reactie ongeloof was. Het ging nu zo goed op zijn school, is een autiklasje dan wel echt nodig? Maar hoe meer mijn man en ik erover nadachten, hoe groter de voordelen leken: een kleine klas, een rustigere klas, een juf die meer gespecialiseerd is, meer structuur, … Vorige maand hadden we een afspraak om zijn mogelijk nieuwe school te bezoeken. Stiekem dacht ik dat die andere school de betere oplossing zou zijn en dat het bezoek meteen alles duidelijk zou maken. Maar dat is toch net iets anders gelopen. 

Niet dat we door het bezoek een negatief gevoel hadden bij de andere school, maar er waren toch zeker meerdere bedenkingen. Om te beginnen wordt het een moeilijke puzzel om broer naar de autischool te laten gaan en zus naar de wijkschool bij ons in de buurt (zijn huidige school). Even was ik opgelucht toen de pedagoge die het bezoek leidde over een schoolbus vertelde. Tot we te horen kregen dat onze kleine meneer dan heel vroeg zou moeten vertrekken en pas laat weer thuis is. Bovendien is het geen schoolbus speciaal voor de autischool, maar is het een bus voor wel 50-60 kinderen waarvan zelfs kinderen uit de middelbare school. Heel prikkelarm, nietwaar? Geen optie dus. 

De klas en de juf vonden we wel oké. Hij zou in een klas met maar zes kinderen zitten en de juf weet van aanpakken. Er is inderdaad meer structuur (persoonlijke daglijnen, eigen stoeltjes, …), maar voor de rest deed het ons erg aan een gewoon klasje denken. Bovendien worden vele maatregelen uit de autiklas ook voor onze zoon getroffen in het gewone schooltje. Enkel zo’n kleine klas en zo veel één op één contact kunnen ze hem in het reguliere onderwijs niet bieden. Daarnaast komt er in het bijzonder onderwijs een logopedist in de klas en krijgen ze extra individuele begeleiding op maat. Naast een logopedist kan er ook een kinesist bijkomende ondersteuning bieden. 

Momenteel krijgt hij in het gewone onderwijs één uur algemene individuele begeleiding per week. Dat is simpelweg te weinig. Hoe gemotiveerd is de overheid echt om aan inclusie te doen, vraag ik me dan af? Soit, dat is een discussie voor een andere keer. Maar de voordelen van de autischool zijn dus zeker van grote waarde. 

Ik zag hem daar wel zitten tussen die andere kleuters. De hoofdtelefoons hingen klaar, voor elk kindje één. Elk kleuter had zijn eigen werktafel en zijn eigen daglijntje. Daar zou hij even anders zijn dan de andere kindjes. 

Toch is er nog één groot nadeel: de speelplaats. De autikleuters moeten op een stukje speelplaats spelen van de lagere school. Op een mooi afgezet gedeelte, dat wel, maar ik vond het best klein. Zeker voor onze buitenspeelmeneer. Er stond een kleine plastieken glijbaan en één fietsje. Ik had eigenlijk zelfs medelijden met de kleuters die hier moeten spelen. Tijdens ons bezoek kreeg één van de kindjes het dan ook nog eens moeilijk (wij mochten tijdens de speeltijd in de klas kijken, de kleuters speelden terwijl op hun speelplaats). Misschien door onze aanwezigheid of misschien had hij zijn dag niet. Of misschien vond hij die drukte rond hem van de spelende lagereschoolkinderen ook maar niets...

De dag erna stond er al een overleg met de huidige school gepland. Onverwacht bleek dit het gesprek dat ons meer duidelijkheid zou geven. Samen met zijn juf, zorgjuf en de zorgcoördinator maakten we het scenario ‘wat als Ian nu eens op deze school zou blijven’ concreet. En voor het eerst kon ik me eigenlijk wel vinden in dat plaatje. Het heeft alvast verschillende voordelen: 
  • hij kent zijn juf voor de komende twee jaar al,
  • het is een grotere klas, maar er worden ook maatregelen getroffen om aan zijn autisme tegemoet te komen (er is een daglijn, hij heeft een eigen werktafel, hij mag een hoofdtelefoon dragen, …),
  • er is een grote, mooie speelplaats, 
  • de school ligt in een rustige omgeving,
  • het is een kleine school met twee klassen en maar twee juffen (op zich ook al een uitzonderlijke situatie),
  • deze school ligt dichtbij en hij kan samen met zijn zus naar school (wat zorgt voor een veel rustiger levenstempo).

Voorlopig lijkt ons gevoel te zeggen om onze kleine man op deze school te houden, maar de knoop voelt nog niet helemaal doorgehakt. Want nadelen zijn er natuurlijk ook nog steeds. Hij draagt een hoofdtelefoon als er te veel geluidsprikkels zijn en dit is blijkbaar heel vaak het geval op zijn school nu. Hoe erg ze ook hun best doen om rekening met hem te houden, er gebeuren toch constant onverwachte veranderingen in de planning. Iets waar ze in een autiklasje toch wat attenter voor zijn. Zo denk ik dat ze voor de autikleuters geen schoolfeest, buitenspeeldag en schoolreis in dezelfde week zouden plannen. 

Intussen proberen we beide mogelijkheden zo concreet mogelijk te krijgen en terwijl denken we verder na. In welk plaatje zijn de nadelen het best op te vangen? In welke situatie zijn de voordelen toch net iets groter? Bij welke oplossing voelen we ons het beste? Voor die beslissing moeten we dan de volle honderd procent gaan en de andere optie loslaten. Want moeilijke periodes kunnen er in beide scenario’s komen en met spijt komen we dan nergens. 

Maar amai, het lijkt toch wel een erg grote beslissing voor iemand die met moeite kan kiezen welke oorbellen ze die dag wil dragen.

Mijn grote kleine man <3

  • Digg
  • Del.icio.us
  • StumbleUpon
  • Reddit
  • RSS

Wat ik op reis wel vind en thuis (nog?) niet

My goal is to create a life I don’t need a vacation from, las ik onlangs in één van mijn oude Psychologie Magazines. Tijdens de paasvakantie zijn we een week op reis geweest naar Nederland en deze spreuk spookte geregeld door mijn hoofd. Wat maakt dat ik zo’n nood heb aan reizen (met mijn gezin)? Wat vind ik daar? En vooral: hoe zorg ik ervoor dat ik daar thuis meer van heb? 

De eerste dagen van de vakantie moest ik wennen aan het reisritme. Een vreemde omgeving, een nieuw (t)huisje, een nieuwe routine, … en dat andere bed dat toch niet zo goed is als dat van thuis (volgens mijn man zelfs slecht). Op reis mis ik de kleine dingen van ons eigen huis weer. De goede koffie ‘s morgens, de lekkere boterham, mijn vertrouwde winkel, een oven en microgolfoven ter beschikking hebben, mijn bad, … en dat vind ik eigenlijk heel erg fijn. Ik kan ervan genieten tijdelijk minder comfort te hebben. Eenmaal thuis ben ik dan weer erg blij met al die dingen die ik toch weer net dat tikkeltje te vanzelfsprekend nam. 

Wat ik nog apprecieer aan vakantie is de afstand tussen mij en mijn familie en vrienden. Dat klinkt misschien negatief, maar dat is zo zeker niet bedoeld. Ik zie de mensen in mijn omgeving graag; ik zou ze nooit lang kunnen missen. Maar een week of enkele weken afstand nemen van alles en iedereen doet me deugd. Zo kreeg ik de eerste dagen van de vakantie een bericht van mijn schoonvader met een link naar één of ander artikel en een SMS van mijn moeder over het communiecadeau van mijn nichtje. Leave me alooooone! Op reis wil ik even niet met die dagdagelijkse dingen bezig zijn. 

Naast afstand is het net de nabijheid tot mijn gezin waar ik op reis zo van houd. Op vakantie is er even geen was of strijk, geen gras dat gemaaid moet worden en geen ellenlange to do lijst die op me wacht. Op vakantie telt alleen de tijd voor mezelf, voor mijn man en de kinderen. Dan kunnen de wederhelft en ik ons meer met de kleintjes bezig houden (en met elkaar) en wordt er extra gespeeld en geknuffeld. We hebben al poetshulp, misschien ook een tuinman en huishoudster inhuren zodat we deze trend thuis kunnen verderzetten? Haha. 

We hebben afgelopen reisje echt fijne dingen gedaan. We hadden een bungalow gehuurd voor een week in vakantie- en pretpark Slagharen (voor een redelijke prijs). Alles was mooi verzorgd en het pretpark was niet supergroot maar dik in orde. We zijn naar een geweldige dierentuin geweest (Wildlands Adventure Zoo), bezochten het grootste Dolfinarium van Europa (met een indrukwekkende dolfijnenshow) en hebben in Giethoorn (mijn man wist me te vertellen waarom het stadje zo noemt, maar die anekdote ga ik jullie besparen) (sorry schatje) een boottochtje gemaakt. Het boottochtje was trouwens alleen met mijn man (die het bootje bestuurde) en met de kids. Op een bepaald moment vaarden we langs kanalen tussen mooie huizen en begreep ik echt waarom ze dit het Venetië van Holland noemen. Niet veel later kwamen we aan bij een meer en kreeg ik zelfs even hetzelfde gevoel als in de Everglades (echt waar).

Nieuwe plaatsen ontdekken, mooie natuur zien, het gevoel dat het leven soms echt kan verrassen, ... Dat vind ik ook belangrijk aan reizen. 

Aan dit alles houd ik momenteel volgende aandachtspunten over om toe te passen in mijn every day life

- meer gezinstijd of meer genieten van de gezinstijd die er is 
- echte aandacht aan de kids geven (niet afgeleid worden door GSM of to do’s) 
- even weg zijn van alle comfort (je weet pas wat een luxe het is om een oven en microgolfoven te hebben, van zodra je er geen ter beschikking hebt) 
- afstand van multimedia en het altijd bereikbaar zijn (Misschien kan ik GSMloze dagen of uren inlassen?) 
- regelmatig op uitstap gaan met het gezin (plus eventueel vrienden of familie) 
- nieuwe dingen doen/ontdekken (naar een museum, speeltuin, … gaan die we nog niet kennen) 
- dicht bij de natuur blijven (vaak gaan wandelen en buiten zijn/spelen)

Maar echt een leven creëren waarvan ik geen vakantie nodig heb? Ik weet niet of dat me gaat lukken. Ik ben tevreden met mijn leven, maar de kinderen moeten nu eenmaal naar school, mijn man moet werken, ik moet het huishouden runnen, … en van dat leven ga ik echt wel geregeld een break nodig hebben. 

Sfeerbeelden:

Ons huisje voor een week

De favoriete attractie van onze bengels

De kleine meid in het grote pretpark

Welkom in Wildlands Adventure Zoo

In haar element in Giethoorn (bootje varen)

Tot slot: Mijn vraag voor jullie

Zijn er echt mensen die een leven hebben waarvan ze geen vakantie nodig hebben? Laat het me dan aub weten! En wat je geheim is :-)


Volg mijn blog via Bloglovin

  • Digg
  • Del.icio.us
  • StumbleUpon
  • Reddit
  • RSS

Dromen van geluk

Deel 1: Expedition Happiness

Van zo lang ik me kan herinneren, ben ik al op zoek. Dat zit in mijn aard. Denken, vragen stellen, ploeteren, graven, ... in de hoop dat ik ooit antwoorden vind. Hét doel van al dat zielzoeken is nu al 15 jaar: geluk. Ik wil, simpelweg, gelukkig zijn. 

Door een afwezige vader, problemen in mijn jonge jaren en het tegenkomen van verkeerde mensen is dat geluk er lange tijd niet geweest. De tijd dat ik daar droevig van werd, is intussen voorbij. Ik heb altijd een mama gehad die mij graag ziet, die me liefde en een warm nest bood, twee grote, zorgzame broers om me heen en iemand die een soort vaderrol in dat plaatje vervulde. Dat is volgens mij mijn redding geweest. (Onder andere) door die basis kan ik nu zeggen: wat gebeurd is, is gebeurd. Ik kies zelf wat ik verder met mijn leven doe.

Na een heel ongelukkig jaar, wil ik vooral weer gelukkig zijn. "Oh, innerlijke wijze, hoe word ik dat opnieuw?" (Joepie, ik heb terug contact met de wijze in mezelf.) Inderdaad, opnieuw. Ooit was ik dus al gelukkig. Dan denk ik vooral aan de jaren dat mijn man en ik net getrouwd waren. Er liepen nog geen kindjes in huis rond en ik gaf therapie aan jongeren bij Tejo. Mijn man en ik gingen vaak en graag op reis, ik schreef voor mezelf en voor een reisblog, deed dan ook nog eens mijn vrijwilligerswerk waardoor mijn leven erg avontuurlijk, afwisselend en zinvol leek. Ik deed wat ik graag deed, volgde mijn passies en voelde me gewoon goed.

Veel reizen, schrijven en therapie geven zaten er de laatste tijd niet in als fulltime mama met een auti kleuter en veeleisende peuter. Maar het verlangen groeit om dit oude, gelukkige leven terug een plaats te geven en te integreren in het nu. Met de beperkte plaats die daar voorlopig voor is. (Plaats kan je natuurlijk ook een beetje maken... Nietwaar?)

Sommige dingen komen pas op je pad als je daar klaar voor bent. Zo kreeg ik een paar weken geleden de trailer van 'Expedition Happiness' (op Netflix te bekijken) voor mijn neus. Een jong hipsterkoppel uit Duitsland koopt een Amerikaanse bus, ze maken er een heuse kampeerwagen van en rijden hiermee samen met hun hond door Amerika. (Het plan was Noord- en Zuid-Amerika, maar dat is net iets anders gelopen door hun lieve viervoeter.)


Het was heerlijk om hen eerst de bus tot een kampeerwagen te zien ombouwen terwijl we gelijkaardige plannen hebben met onze eigen Volkswagenbus (die binnenkort mooi gelakt van de garage gaat terugkomen), om hen er daarna mee te zien rijden langs mooie landschappen, lekker te zien eten onderweg en te genieten van elkaars gezelschap. Intussen kwamen de herinneringen aan onze eigen reizen weer naar boven. Wat waren we ooit toch cool, hé schatje. Samen op de motor en later in de hippiebus. 

Het mooiste is misschien wel de conclusie van het Duitse Koppel. Naast veel onvergetelijke momenten is reizen vaak afzien. Na verschillende tegenslagen verlangden de twee jonge mensen ernaar terug naar Duitsland te keren en zich te settelen. Hun zoektocht naar geluk leidde uiteindelijk gewoon naar huis, naar het leven dat ze al hadden.

Die avond gaf ik mijn man een dikke kus (en oh, wat ziet hij er goed uit). Ik nestelde me tussen mijn twee lieve kindjes in bed en luisterde naar hun ademhaling. Dat geluid dat ik zo vaak hoorde, bracht me toen aan het lachen. Ik kon het weer de waarde geven die het eigenlijk verdiende. Wat was ik blij dat mijn gezin gezond en (redelijk) gelukkig is. Voor het eerst in lange tijd sloot ik mijn ogen met een lach. Blij en vol zin in het leven (zelfs zo veel zin en energie dat ik niet meteen in slaap kon vallen). Ik wist op dat moment dat ik alles had om gelukkig te zijn en voor het eerst in lange tijd… was ik dat ook.

Is het toeval dat dit het citaat van de dag
was in mijn dagboek?


Deel 2: Waren het slechts dromen?

Na regen komt zonneschijn, maar het werkt jammer genoeg ook andersom. Mijn man vertrok voor drie weken naar zijn boot en ik geraakte weer helemaal overprikkeld. Na één week alleen voor de kids zorgen, zat ik al huilend in de badkamer en leek die gelukkige Ann ver weg. Toch heb ik ondanks de moeilijke momenten de afgelopen weken (eigenlijk vooral door vermoeidheid veroorzaakt) terug een houvast in mezelf gevonden. Ik weet dat het maar tijdelijk is en dat ik binnenkort weer (met wat extra hulp en rust) een happy Ann zal zijn. (Ik had trouwens hulp ingeroepen om die mental breakdown te voorkomen, maar mijn hulplijn werd onverwachts geveld door de griep.)

Ik verzorg mezelf ook beter. Nu weet ik wat me helpt om erdoor te komen (al voel ik de effecten ervan niet meteen). Gezond eten (ook al wil ik net het tegenovergestelde doen als ik overprikkeld ben), geregeld mediteren en momenten inlassen waarbij ik even stilsta bij mezelf. Zo schrijf ik elke ochtend in mijn 'Morning pages' hoe ik me voel. Ik teken eigenlijk mijn emmer en wat er in zit, en welke positieve of negatieve dingen er spelen die mijn gemoedstoestand beïnvloeden. Indien nodig kan ik dan ingrijpen en mijn dag mogelijks toch al iets beter maken. Ik ben me veel bewuster van mezelf en kan daardoor veel beter met mezelf omgaan.


Maar bovenal is er terug zelfliefde. En dat is één van de mooiste cadeaus die ik aan mezelf kon geven.



  • Digg
  • Del.icio.us
  • StumbleUpon
  • Reddit
  • RSS

En toen werd ik... hoogsensitief

Ik weet het, hoogsensitief wordt je niet ineens. Dat ben ik waarschijnlijk altijd al geweest. Toch wist ik dat een jaar geleden nog niet. Toen zat ik nog op het diepste punt van mijn depressie. Op momenten werd het me allemaal zo veel dat ik huilend in een hoekje in elkaar kroop. Intussen is er veel veranderd: mijn autistische zoontje (bijna officieel!) is zindelijk en gaat naar school, mijn dochter is een peuter die zelfstandig en genoeg eet (vaarwel eetproblemen en eindeloze kopzorgen), we hebben een poetsvrouw waardoor er tijd en ruimte is om extra met ons zoontje aan de slag te gaan (dag schuldgevoel), ik ben in therapie gegaan, heb me verdiept in mindfulness en meditatie, mijn man en ik zijn volop uit onze relatieproblemen aan het klimmen, … én vooral: ik heb geleerd dat ik hoogsensitief ben.

Origineel: studiokind.nl

Intussen is er een nieuw jaar gestart en ben ik klaar voor een nieuw begin. Meer en meer kan ik terug genieten van mijn leven, mijn relatie en mijn gezin. Ook ben ik blij met de kansen die 2017 (aka het meest ellendige jaar van mijn leven) me geboden heeft. De kans om mezelf op een heel andere manier te leren kennen, om te leren wie de meest dierbare mensen in mijn leven zijn, op wie ik écht kan rekenen, wie/wat me energie geeft versus energie vraagt én om te zoeken naar antwoorden op vragen die zich niet langer laten wegduwen. Vragen zoals: Waarom lijkt alles bij mij zo veel moeizamer te gaan dan bij anderen? Waarom voel ik me al heel mijn leven anders?

Neem nu werken. In 2007 heb ik mijn eerste diploma (Bachelor in de Toegepaste Psychologie) behaald. Nadien heb ik acht maanden gewerkt op een dagcentrum binnen de Bijzondere Jeugdzorg. Daar begeleidde ik jongeren en hun ouders, en stond ik in een leefgroep. Elke avond kwam ik kapot thuis, op van de stress en vermoeidheid. Ook stages hebben altijd veel van me gevraagd. Niet alleen het werken, maar ook de verplaatsingen die doorgaans met het openbaar vervoer of met de auto door de (toen nog niet zo grote) monsterfiles waren. In plaats van jong en vol zin in het leven, geraakte ik helemaal gedemotiveerd. Ik kon het niet opbrengen om het leven te leiden waar zo veel anderen met plezier voor leken te kiezen.

Jaren heb ik me staande kunnen houden. Ik werkte wel, maar op mijn manier: vrijwillig en slechts enkele dagen per week. De rest van mijn tijd spendeerde ik aan schrijven, reizen en verbouwen. Alles ging goed. Tot mijn man en ik besloten om aan kinderen te beginnen.

Eén kind kon ik best bolwerken. Mijn zoontje was een vrij gemakkelijke baby. Naast het overdreven veel zeuren (waardoor ik af en toe wel een pauze van hem nodig had), was het een braaf kereltje. Toen nummer twee er bijkwam, is het echter faliekant misgelopen. Mijn leven werd te zwaar; ik kon het niet meer aan. Hadden andere ouders het ook zo moeilijk? In een gesprek met mijn schoonouders polste ik naar hun ervaring met het grootbrengen van twee kinderen. Mijn schoonmoeder is immers ook thuisblijfmama geweest en heeft twee kinderen grotendeels alleen opgevoed. Volgens haar ging het, en ik citeer, “allemaal vanzelf”. De moed zonk me in de schoenen en ik geraakte ervan overtuigd dat het aan mij lag.

Dat is misschien wel gedeeltelijk zo, maar niet om de reden die ik toen dacht.

Vorig jaar bleek mijn zoontje autisme te hebben. Naast vragen zoals “Hoe pakken we hem het beste aan?” gingen mijn man en ik ook nadenken over ons eigen functioneren. Even heb ik met de gedachte gespeeld dat ik misschien autisme had, maar dat beeld heeft altijd meer bij mijn man gepast. Wat ik echter wel bij mijn zoontje herkende, is zijn hoge gevoeligheid (voor emoties van anderen, geluiden, drukte, ...). Niet veel later las ik een artikel over het boek van Fleur van Groningen waarin ze haar ervaring met hoogsensitiviteit beschrijft. En de bal begon te rollen…

Moe zit ik nu in mijn favoriete koffiehuisje. Overal om me heen zijn er lichten en geluiden. Ik heb me in een hoekje gezet met de rug naar de meeste mensen zodat ik een minimum aan beweging zie. De gesprekken probeer ik naar de achtergrond te verdrijven, maar ik hoor geregeld toch stukken van zinnen of de serveerster die beleefd een koffie naar haar klanten brengt. De spanning begint zich op te bouwen in mijn nek en als ik hier te lang blijf zitten, zal ik ongetwijfeld met hoofdpijn naar huis terugkeren.

Het boek 'Leven zonder filter' is tot nu toe een feest van herkenning. De gevoeligheid voor geuren, visuele prikkels zoals fel licht, de emoties van anderen (vb. het ochtendhumeur van mijn man of mijn meisje dat overstuur is wanneer ze (weeral) een tand krijgt), het haarscherp aanvoelen van de emoties/gedachten/gezichtsuitdrukkingen van gesprekspartners, … Menigtes zijn absoluut niet aan mij besteed (zo hou ik van Kerstmis, maar haat ik de kerstdrukte), in groepen stel ik me eerder afzijdig op en in een taverne zet ik me best met mijn gezicht naar een muur of je kan geen deftig gesprek met me voeren. Eindelijk kan ik dat alles en meer in het hoogsensitieve plaatje passen.

Nu snap ik waarom ik extra van streek ben als één van de kinderen huilt of waarom ik niet tegen ruzie maken kan (de boosheid van anderen kan ik niet verdragen). Waarom ik gek word van luid en druk spel en elke week nood heb aan één kinderloze dag. Of waarom ik Bumba definitief de ruimte in zou willen schieten en de rust van Tik Tak (of helemaal geen televisie) prefereer.

Mijn hoogsensitieve aard beïnvloedt mijn moederschap ongetwijfeld op nog veel meer gebieden. In mijn voordeel, maar ook in mijn nadeel. Nu ik mij hier bewust van ben, kijk ik er enthousiast naar uit om te ontdekken wat het juist betekent om mama én hoogsensitief te zijn. Plus... te leren het beste te maken van die combinatie. Wat een geweldig voornemen voor dit jaar! Dat én verder bouwen aan mijn geluk.

Wordt vervolgd...

  • Digg
  • Del.icio.us
  • StumbleUpon
  • Reddit
  • RSS